Door Gudrun Reijnierse
Wie in deze grauwe, donkere maanden net als ik nog steeds dagelijks vanuit het thuiskantoor eindeloos zit te Zoomen – om te vergaderen, college te geven, of in een poging de informele collegiale contacten nog een beetje in stand te houden – zal blij zijn met de positieve berichten over het coronavaccin. Met een beetje geluk kan er in januari al gestart worden met het vaccineren van de eerste groepen en komt er (eindelijk) zicht op een uitweg uit de pandemie.
Behalve al het positieve vaccinnieuws is er in de media ook veel aandacht voor mensen die zich niet willen laten vaccineren, of die nog twijfelen of ze het vaccin wel willen. Als onderbouwing voor deze weigering of scepsis noemen mensen behalve tamelijk absurde complotgedachten (o.a. dat er met het vaccin een chip zou worden geïmplanteerd) ook legitieme argumenten. Normaal duurt de ontwikkeling van een vaccin jaren, terwijl het coronavaccin er binnen enkele maanden is. Kan zo’n vaccin dan wel veilig zijn? Weten we genoeg over bijwerkingen? Zijn alle stappen in de ontwikkeling van het vaccin wel zorgvuldig uitgevoerd?
De overheid heeft een belangrijke rol in het informeren van haar burgers over het vaccin. Bovendien wil de overheid mensen ervan overtuigen dat het een goed idee is om zich te laten vaccineren. Tijdens de coronapersconferentie van 17 november zei minister Hugo de Jonge bijvoorbeeld:
Vaccinatie is niet verplicht, vaccinatie is vrijwillig en dat blijft ook zo. Maar u zult ons wel alle dagen van de week horen vertellen hoe belangrijk het is dat we ons met elkaar vaccineren.
Hoe breng je die boodschap nu zo goed mogelijk over? Hoe kun je proberen twijfelaars te overtuigen van het belang van vaccinatie?
Heldere communicatie is hier – zoals steeds in deze crisis – het sleutelwoord. De rijke literatuur vaccinatiecommunicatie biedt volop handvatten om twijfelaars en anti-vaxxers te proberen te overtuigen zich te laten vaccineren. Ik benader de vraag hier vanuit mijn perspectief als taalkundige, en meer specifiek als metaforenonderzoeker. Al sinds mijn eerste coronablog op deze website, heb ik beargumenteerd dat het gebruik van metaforen heel nuttig kan zijn voor de overheid bij het informeren en overtuigen van de Nederlandse burgers (ondanks dat er ook behoorlijke nadelen aan kleven aan metafoorgebruik…). Na een wat stroeve start maakten Rutte en de Jonge in hun coronacommunicatie in de afgelopen maanden inderdaad gretig gebruik van metaforen. Zo turfde ik in de persconferenties talloze watermetaforen, autometaforen, evenwichtsmetaforen, enzovoorts.
In de overheidscommunicatie rondom het coronavaccin blijft het wat metaforiek betreft echter opmerkelijk stil. In de 138 keer dat de woorden ‘vaccin’, ‘vaccinatie’ en varianten daarop in de persconferenties van het kabinet (zowel na afloop van de ministerraad als de speciale coronaconferenties) sinds september voorkwamen, werd daarbij in slechts 10-15 gevallen een metafoor gebruikt. Op enkele wed-/gok-metaforen na – het vaccin is onze beste troef/troefkaart/kaart; we wedden op zoveel mogelijk paarden (vaccins) tegelijk – is het taalgebruik van Rutte en de Jonge als het om het vaccin gaat dus opvallend niet-metaforisch. Eén van de gevolgen daarvan is dat het snel nogal een technisch verhaal wordt over welke instanties er zoal goedkeuring moeten geven en in welke fase van ontwikkeling de verschillende vaccins zich precies bevinden. Hoewel die verwijzing naar officiële richtlijnen en autoriteiten er bij een deel van de ontvangers voor zal zorgen dat zij vertrouwen hebben of houden in het vaccin, wordt met een dergelijke beschrijving van procedures bij een ander deel van de ontvangers de twijfel waarschijnlijk niet per se weggenomen. Want nog steeds wordt niet duidelijk uitgelegd waaróm het dan precies allemaal zo snel kan lopen met die vaccinontwikkeling. En precies daar ligt volgens mij een rol voor metaforiek.
Door de snelle voortgang in de ontwikkeling van vaccins te vergelijking met een proces dat we uit ons persoonlijk leven beter kennen of waar we meer ervaring mee hebben kunnen wij als leken wellicht beter begrijpen waarom de snelle vaccinontwikkeling niet per se problematisch hoeft te zijn. Een week of twee geleden tweette professor Elena Semino over zo’n metafoor. In een opiniestuk in de Britse krant The Guardian werd de ontwikkeling van het vaccin vergeleken met de manier waarop een meergangendiner wordt uitgeserveerd:
A process that usually takes years when worked through sequentially (…) is effectively happening all at once, as if a restaurant brought out your starter, mains, and pudding simultaneously.
Nu ben ik geen vaccintwijfelaar, maar ik kan me voorstellen deze metafoor inzicht kan geven in de reden waarom coronavaccins op zo’n korte termijn op de markt kunnen worden gebracht. De vergelijking met een meergangenmenu waarbij de verschillende gangen niet ná elkaar, maar tegelijkertijd worden uitgeserveerd is concreet, eenvoudig én herkenbaar – daar kunnen veel mensen wel wat mee. Of het de twijfelaars ook over de streep zal trekken is natuurlijk de vraag, maar deze vergelijking maakt het allemaal wel behapbaarder, makkelijker verteerbaar (pun intended). Immers, de bereidingstijd van de verschillende gerechten blijft in dit scenario zoals die altijd is, maar in plaats van dat alle gerechten ná elkaar worden bereid en worden opgediend, maakt de chef ze gelijktijdig en kunnen ze ook gelijktijdig worden uitgeserveerd.
In de ratjetoe (pun alweer intended) van metaforen van Rutte en de Jonge zagen we nog niet of nauwelijks voedselmetaforen voorbijkomen. De restaurant-vergelijking zou daarom een mooie aanvulling zijn op hun repertoire. En met de feestdagen in het vooruitzicht kan het geen kwaad om qua metaforiek aan te sluiten bij thema’s waar de gemiddelde Nederlander zich – ook als we de diners noodgedwongen via Zoom met elkaar moeten vieren – in de decembermaand mee bezighoudt. Smakelijk alvast!
Foto: Yelp
Laat een reactie achter