Door Frank Willaert
In een tijd van geestelijke nood en vermoorde illusies, van eenzaamheid en stuurloosheid, van twijfel en sociaal isolement, kortom in 1947, gaf de toen vierentwintigjarige Gerard Reve, toen nog Simon van het Reve, in zijn roman De Avonden uitdrukking aan het absurde levensgevoel van zijn generatie. In deze roman waarin beschreven wordt hoe de kantoorklerk Frits van Egters de laatste tien dagen en vooral avonden van het jaar 1946 beleeft, gebeurt eigenlijk niets. We zien de protagonist dromen, ontbijten, oppervlakkige, absurde conversaties voeren die ongemakkelijke stiltes moeten vullen, zich ergeren aan zijn ouders, vooral aan zijn vader, en toch voelbaar hunkeren naar liefde en verbondenheid. Zoals in het slotfragment van het boek, dat zich afspeelt op oudejaarsnacht.
Rob zegt
Op de havo kwam ik er amper doorheen. Bij m’n tweede poging, op 28-jarige leeftijd, idem. Wellicht moet ik het nog een derde keer proberen, nu ik wat meer thuis ben in de literatuur – al ligt de lat om diezelfde reden nu een stuk hoger.
Vooruit, ik ga hem nog een keer lezen.
A.J.Reijnders zegt
Oplossing: hardop lezen.