Onlangs verscheen het derde nummer van jaargang 62 (2020) van Spiegel der Letteren met de volgende inhoud:
Artikelen
Joris Reynaert, Literatuur en geschiedenis. De abele spelen en de Brabantse context omstreeks 1350-1400
Frans Ruiter en Wilbert Smulders, De abstracte auteur als spoor: narratologie en poststructuralisme
Boekbeoordelingen
Geert Claassens over Annelies van Gijsen, De vertroosting van Memoria. Geheugen en mnemotechniek in de Nederlanden van de Late Middeleeuwen
Marijke Meijer Drees over Lotte Jensen en Tommie van Wanrooij (ed), Lucretia Wilhelmina van Merken, Jocob Simonszoon de Rijk. Treurspel
Hidde Slootboom over Luc Renders, Koloniseren om te beschaven. Het Nederlandstalige Congoproza van 1596 tot 1960 en Luc Renders en Jeroen Dewulf (red.), The Congo in Flemish Prose on the Congo, 1870s-1990s
Fabian Stolk over Arie Zevenhuijzen, Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Een receptie-historisch onderzoek naar de ontvangst van Herman Gorters Mei in de periode 1889-1940
Anne Marie Musschoot over Karel en ik. Memento van Gustave van de Woestyne
Caroline Drieënhuizen over Thom Phijffer, Het masker van Rob Nieuwenhuys. Reconstructie van een vergeten reis naar Indonesië
Francis Mus over Jaap Goedegebuure, Jong in de jaren zestig. De muziek van Frans Kellendonk
Sarah Beeks over Jeroen Dera en Carl De Strycker (red), Bundels van het nieuwe millennium. Nederlandse en Vlaamse poëzie in de 21e eeuw
Esther Op de Beek over Anne-Fleur van der Meer, Ladders naar het licht. Depressie en intertekstualiteit in hedendaagse autobiografische literatuur
Heinz Eickmans over Ludo Simons, Niederdeutsches Quartett. Groth, Reuter, Brinckman, Fehrs in Flandern und den Niederlanden
Zie de website voor meer informatie.
Laat een reactie achter