Boeken voor Mark Rutte (8)
Iedere week sturen neerlandici een boek aan Mark Rutte, met een begeleidende brief die uitlegt waarom hij dat boek moet lezen. Deze week een bijdrage van Petra Boudewijn. Lees voor een toelichting op het project deze brief van hoofdredacteur Marc van Oostendorp.
Beste Mark,
Pandemieën vormen doorgaans een dankbaar onderwerp voor literatuur. Misschien heb je je al eens gewaagd aan La Peste (1947) van Albert Camus, The Stand (1978) van Stephen King of – het beroemdste boek onder de pandemieliteratuur – Il Decameron (14e eeuw) van Giovanni Boccaccio. Allemaal literaire werken die de gevolgen van een pandemie in beeld brengen: niet aan de hand van reproductiegetallen, het aantal intensivecarebedden of sombere economische rekenmodellen, maar vanuit menselijk perspectief. Dat geldt ook voor Quarantaine (2015) van Wytske Versteeg, een roman die ik je kan aanbevelen, omdat die in tijden van corona actueler is dan ooit tevoren.
Quarantaine verhaalt over een dodelijk ebola-achtig virus dat zich door menselijke feilbaarheid over de wereld heeft verspreid en inmiddels Nederland heeft bereikt:
Iemand bij de douane lette niet goed op. Iemand zag de eerste symptomen van de ziekte aan voor aanstellerij. Iemand anders was te bang om naar het ziekenhuis te gaan. Iemand verzuimde om de maatregelen te nemen die voor het voorkomen van besmetting vereist waren. Droeg misschien wel het pak met masker, maar vergat het dicht te tapen. Droeg maar één paar rubberhandschoenen in plaats van de voorgeschreven twee. Kuste ’s avonds haar geliefde.
De pandemische taferelen die worden geschetst, zullen je inmiddels bekend voorkomen: ‘Op straat begon men maskers te dragen, vergeefs; het openbaar vervoer werd zo veel mogelijk gemeden. Handen schudden, omhelzingen en zoenen waren plotseling taboe’ en in de supermarkten buitelen mensen over elkaar heen ‘in een verwoede poging het laatste blikje bruine bonen te bemachtigen’. Uit alles blijkt bovenal ‘hoe slecht we waren voorbereid’, omdat aanvankelijk niemand gelooft – de pest en andere pandemieën ten spijt – dat zo’n ziekte ons écht zou kunnen raken.
Quarantaine draait om meer dan het nieuwe normaal van mondmaskers, anderhalve meter en hamsteren. De roman gaat vooral over eenzaamheid en het verlangen naar aanraking. Het virus dat wordt beschreven, is dat van de liefde, of beter gezegd: dat van geliefden, want zij die liefhebben en aanraken, worden vroeg of laat besmet. Daarom overleven alleen de eenzamen. Dat is althans de hypothese van de protagonist, een op het eerste gezicht antipathieke antiheld die niet van mensen houdt. Bij nader inzien blijkt hij een man van paradoxen, die wanneer hij in quarantaine met zichzelf wordt geconfronteerd, op een niets en niemand ontziende sardonische toon zich rekenschap geeft van zijn dubieuze levenswandel en zich afvraagt wat het betekent om mens te zijn.
Dat laatste is iets wat ons allen bezighoudt in tijden van corona, want in een wereld waarin niets meer hetzelfde is, blijkt een ding zeker: iedereen wordt op een of andere manier door het virus (aan)geraakt. Dat geldt ook voor de protagonist, die langzaam transformeert van een cynische misantroop in een mens met huidhonger, die ernaar verlangt – zoals ook wij nu ernaar verlangen – om lief te hebben en aan te raken, want zo concludeert hij schoorvoetend aan het einde van de roman: ‘Ik ben ook maar een mens’. Feilbaar, maar een mens.
We doen ons best, Mark, heus. Vergeet niet dat wij ook maar mensen zijn.
Petra Boudewijn.
Laat een reactie achter