Door Arina Banga, Esther Hanssen en Anneke Neijt
Spellingrebel Trouw heeft per 1 januari na vijftien jaar ‘witte’ spelling toch de officiële ‘groene’ spelling geaccepteerd. Hoewel wit en groen voor de meeste spellingkwesties nauwelijks van elkaar verschillen, lopen ze uiteen voor onder meer samenstellingen, woorden als pannenkoek en aardbeienjam. Tijd om de balans op te maken – wat weten we inmiddels over tussenklanken in samenstellingen? Waarover is nog steeds geen duidelijkheid? Dat doen we in een reeks artikelen, waarin we vooral verslag doen van onze experimenten. Deel 1 ging over de uitspraak. In dit tweede deel gaan we in op de betekenis.
Meervoudsoordelen
Woorden zoals bloembak/bloemenbak, dagboek en notendop laten zien dat er geen dwingend verband is tussen meervoudsvormen en meervoudsbetekenissen in samenstellingen. Anders dan de vorm doet vermoeden, gaat het om meerdere bloemen en dagen en een enkele noot. Desalniettemin ligt het nogal voor de hand om te denken dat de tussenklank e(n), zeker wanneer die als en geschreven wordt, een meervoudigheidsbetekenis oproept.
Om na te gaan of het echt zo is dat de vorm en invloed heeft op de betekenis, hebben we moedertaalsprekers van het Nederlands gevraagd: ‘Hoe meervoudig is het eerste deel van de samenstelling? Geef dat aan op een schaal van 1 tot 7.’ Vervolgens beoordeelden onze proefpersonen vier verschillende soorten samenstellingen (uiteraard meerdere van elk type en willekeurig door elkaar gehusseld):
– beddensprei: met tussenklank + doorgaans een enkel bed;
– aardbeienjam: met tussenklank + meerdere aardbeien;
– ballonvaart: zonder tussenklank + doorgaans een enkele ballon;
– dagboek: zonder tussenklank + doorgaans meerdere dagen.
De oordelen vergeleken we met die van moedertaalsprekers van het Engels, die hetzelfde hadden gedaan voor de Engelstalige vertaalequivalenten. Het Engels heeft namelijk ook samenstellingen, maar verschilt op cruciale punten van het Nederlands: alleen een meervoud op -s (strawberries), doorgaans geen tussenklanken en in de spelling van samenstellingen meestal een spatie (strawberry jam).
Supermeervoud
Uit onze experimenten bleek dat Nederlandstaligen aardbei in aardbeienjam (met tussenklank, meerdere aardbeien) als meervoudiger interpreteren dan Engelstaligen strawberry in strawberry jam, terwijl de recepten voor aardbeienjam in de beide taalgebieden overeenkomen. Naast de wereldkennis die we hebben (aardbeienjam wordt gemaakt van meer dan één aardbei) geeft de tussenklank dus eigenlijk een bonus aan de meervoudsbetekenis: een supermeervoud.
Dit effect vonden we niet alleen voor het meervoud. Er trad een vergelijkbaar superenkelvoudseffect op. Woorden als ballonvaart, waarin geen tussenklank voorkomt en waarbij we door onze wereldkennis weten dat er sprake is van een enkelvoudig eerste deel (er is gewoonlijk één ballon betrokken bij elke ballonvaart), worden door Nederlandstaligen als enkelvoudiger beoordeeld dan hun Engelstalige vertaalequivalenten door moedertaalsprekers van het Engels. In samenstellingen waarin vorm en betekenis niet overeenkomen vonden we geen significante verschillen tussen het Nederlands en het Engels. Het supermeervoud en superenkelvoud is te zien in figuur 1.
Gewoon één pan voor een pannenkoek
Dus heeft de tussenklank –en volgens de taalgebruikers in onze experimenten invloed op het aantal pannen dat gebruikt wordt voor het bakken van een pannenkoek? Het verschil met de ‘neutrale’ taal Engels is niet significant (zie het eerste balkje in de grafiek). Alleen áls er in de echte wereld sprake is van meervoud, zoals in pannenbakker of pannendak, dan versterkt de tussen-en die meervoudsassociatie van Nederlandse taalgebruikers (in de grafiek het verschil tussen de derde en vierde balk). En als er in de echte wereld sprake is van een enkelvoudsbetekenis, dan versterkt de áfwezigheid van de tussen-en de enkelvoudsassociatie van Nederlandse taalgebruikers (in de grafiek het verschil tussen de vijfde en zesde balk). Het lijkt te gaan om een morfologische vorm van wat linguïstische relativiteit wordt genoemd: onze taal beïnvloedt ons denken.
Het verschil tussen de Engelse en Nederlandse oordelen is overigens beslist niet zo groot dat het de communicatie zal beïnvloeden. Taaltheoretisch zijn de uitkomsten van belang, want ze suggereren dat taalgebruikers abstraheren van de vorm als die ‘ongelegen’ komt (zoals een meervoudsvorm die niet bij een meervoudsbetekenis hoort, of een enkelvoudsvorm die niet bij een enkelvoudsbetekenis hoort). De uitkomsten passen waarschijnlijk in een meer algemene systematiek van vorm-betekenisrelaties.
Tweetaligheid
Is het verschil dat we vonden moedertaalafhankelijk of afhankelijk van de taal die iemand op dat moment gebruikt? We legden de Engelstalige samenstellingen voor aan moedertaalsprekers van het Nederlands. Zouden zij dan het ‘Nederlandse’ patroon volgen, dan zou dat erop duiden dat iemands moedertaal de basis legt voor de concepten die iemand heeft van woorden, in dit geval van samenstellingen, en dat die vanaf dan vastliggen. Zouden zij echter het ‘Engelse’ patroon volgen, dan zou dat erop duiden dat concepten niet vastliggen, maar meebewegen met de taal die iemand op dat moment gebruikt.
Er blijkt sprake te zijn van meebewegen. Nederlandse taalgebruikers oordelen over het Engels zoals de Engelse taalgebruikers. Figuur 1 en figuur 2 vertonen hetzelfde patroon.
Taalbril
Zodra Nederlandstaligen Engelse samenstellingen beoordelen, vervallen het supermeervoud en het superenkelvoud: de versterkte associaties die Nederlanders hebben als zij samenstellingen met of zonder tussen-en gebruiken De taal die iemand gebruikt, is dus als een bril waardoor iemand naar de werkelijkheid kijkt. Jammer aan de ene kant, dat de taalbril de werkelijkheid vertekent. Aan de andere kant is het mooi dat het lukt om door een andere bril kijken, als we een andere taal dan onze moedertaal gebruiken.
Terug naar de spelling
De experimenten wijzen uit dat de tussen-en invloed heeft op de betekenis, maar over de wenselijkheid van het schrijven van de n zeggen deze experimenten niet zo veel. We hebben hier immers niet de twee mogelijkheden (wel of geen n in de geschreven vormen) tegen elkaar afgezet. Ook weten we niet of het superenkelvouds- en supermeervoudseffect zouden optreden als we de samenstellingen in gesproken vorm aan de proefpersonen zouden hebben voorgelegd. We vermoeden van wel, omdat de tussenklank e(n) qua uitspraak sterk lijkt op een meervoudsvorm (zie ook deel 1 van deze reeks over de uitspraak van de tussenklank). Hoe dan ook, het superenkelvoudseffect is gevonden bij woorden die helemaal geen tussenklank hebben. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit een gevolg kan zijn van een n meer of minder in de spelling.
Bronnen:
Banga, A., Hanssen, E., Schreuder, R & Neijt, A. (2013). Two languages, two sets of interpretations: Language-specific influences of morphological form on Dutch and English speakers’ interpretation of compounds. Cognitive Linguistics, 24(2), 195-220.
Banga, A. (2013). Function follows form. The linking element in Dutch and related languages (proefschrift). Radboud Universiteit Nijmegen.
Irina zegt
Ik ben tweetalig Nederlands/Engels opgegroeid en ik heb altijd de neiging om in het Engels “lice poison” te zeggen — waarschijnlijk omdat mijn Nederlandse brein vindt dat maar één enkele luis doodmaken niet genoeg is.
Arina zegt
Wat een interessante observatie! We hebben inderdaad ook een experiment gedaan met Engelstalige (en Nederlandstalige) neologismes, waarin proefpersonen plaatjes moesten beschrijven, bijvoorbeeld een plaatje van een pantoffel met een patroontje van luizen (veel afbeeldbare, onregelmatige meervouden heeft het Engels niet, dus deze zat er ook tussen :-)). De tegenhanger van lice was in dit geval bandits (gematcht op relevante factoren).
Sprekers van beide talen gebruikten af en toe een meervoudig eerste deel. Bij de onregelmatige meervouden deden moedertaalsprekers van het Engels dat inderdaad vaker dan bij de regelmatige meervouden. Wel van beide heel weinig, hoor! Gebruik jij wel eens een regelmatig meervoudig eerste deel? Je ziet het bijvoorbeeld voor ‘singles party’ wel geregeld (of niet in de Engelstalige landen zelf?).
Hier kun je ons experiment met de onregelmatige meervouden eventueel nalezen: Banga, A., Hanssen, E., Neijt, A., and Schreuder, R. (2013) Plurals as modifiers in Dutch and English noun-noun compounds express plurality in production. The Mental Lexicon, 8(1), 53-74.