Jeugdverhalen over joden (128)
Door Ewoud Sanders
Auteur: Adriaan van der Hoop Juniorszoon (1827-1863)
Ik schaam mij, dat ’k heb meêgedaan,
Nu Meester ’t ons heeft doen verstaan,
Hoe schandlijk door ons werd misdreven,
Toen wij dien kleinen Jood, die pas
Voor de eerste maal ter schole was,
Door slaan en schelden deden beven.
’k Zag nooit den Meester nog zoo kwaad;
‘Is ’t door uw schuld, dat men u laat
In Christus heilleer onderwijzen?’
Sprak hij: ‘dat gij den knaap dus scheldt,
Toont [dat] Jezus weinig bij u geldt,
U als zijn volgers niet kon prijzen.’
‘Verdraagzaamheid, dat is een wet,
Ons door des Heeren wil gezet,
Die hebt gij schandlijk durven schennen;
Gaat heen, verbetert u en denkt:
Wie onverdraagzaam andren krenkt,
Wil God niet voor zijn kind erkennen.’
Herkomst en drukgeschiedenis
Over Adriaan van der Hoop Juniorszoon (jrzn.) schrijft men, dat hij al kon dichten toen hij amper kon schrijven. Zijn poëtisch talent had hij van zijn vader, de Rotterdamse dichter met dezelfde naam: Adriaan van der Hoop jr. (1801-1841).
Zoon Adriaan verloor zijn vader toen hij veertien was; zijn moeder was al veel eerder gestorven. ‘Had zij hem ter zijde gestaan, welligt zou hij met meer wijsheid zijn levenspad hebben bewandeld’, aldus A.J. van der Aa. Nu verliep Van der Hoops levenspad onstuimig: door een te wild studentenleven sjeesde hij als rechtenstudent in Leiden, later probeerde hij tevergeefs zijn geluk in Zuid-Afrika. ‘Hij was’, aldus Van der Aa, ‘een van degenen aan wien de natuur voor het talent en ’t gevoel dat zij hun kwistig schenkt, geestkracht onthoudt.’
Desondanks publiceerde Van der Hoop jrzn. – die slechts 36 jaar oud werd – ruim veertig boeken, deels vertalingen uit het Frans en Duits. Voor kinderen schreef hij onder meer: De dierenvriend, in rijmpjes voor jonge kinderen (1852), De dierenwereld, in rijmpjes voor jonge kinderen (1853) en Voor Hollandsche knapen en meisjes: mijmeringen en lessen uit het kinderleven (1856).
Het vers ‘Godsdienstige verdraagzaamheid’ verscheen in 1861 in de bundel Prettig en nuttig bezig zijn, met bijdragen in proza en poezy. ‘Voor een goed kind’, meldt de inleiding als doel, ‘is er geen grooter genot, dan een boekje dat niet zoo zeer bestemd is om er eene les uit te leeren, maar meer om een aangenaam uurtje te verschaffen. Zulk een boekje wordt hier onzen jeugdigen lezers aangeboden.’
Prettig en nuttig bezig zijn verscheen in 1861 bij uitgeverij D. Noothoven van Goor in Leiden en beleefde één druk. In 1873 was het nog leverbaar.
Ingrid Glorie zegt
Zie over Adriaan van der Hoop Juniorszoon ook mijn artikel over hem in TNTL uit 2002: https://www.dbnl.org/tekst/_tij003200201_01/_tij003200201_01_0005.php