Over Gorman en Rijneveld
Door Jos Joosten
Het strovuur rond de vertaling van het werk van dichteres Amanda Gorman door Marieke Lucas Rijneveld is, anders dan het lijkt, helemaal geen literaire kwestie maar een cynisch commercieel conflict, waarover je in een sombere bui droef zou kunnen worden en in realistischer stemming kunt verzuchten: tsja zo gaat dat.
Twee maanden geleden wist niemand in Nederland nog wie Amanda Gorman was. Geen enkel dag- of weekblad (zo bewijst Lesixnexis), maar ook nul obscure website of marginaal literair tijdschrift. Al evenmin was zij al langer in het vizier van een poëzieredacteur van, bijvoorbeeld, de ‘alom gerespecteerde’ uitgeverij Meulenhoff.
Inderdaad was Meulenhoff lange tijd een van de maatgevende Nederlandse uitgeefhuizen, en het heeft ook mijn poëziesmaak mee-gemaakt met dichters als Arjen Duinker, Peter van Lier, Stefan Hertmans, Cees Ouwens en buitengaats fenomenen als Les Murray en Seamus Heaney. Dit rijtje geef ik zo uit mijn hoofd en dan zijn er ongetwijfeld allerlei dichters van wie de naam me nu niet te binnen schiet (H.C. ten Berge en Wisława Szymborska bijvoorbeeld). En me dat realiserend, peinsde ik nóg eens, liep ik nóg eens langs m’n poëziekasten, en nam ik uiteindelijk mijn digitale toevlucht tot de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek.
Ik zocht wat de gecombineerde zoektermen ‘Meulenhoff’ en ‘poëzie’ (NUR-code 306) voor de periode ‘2012-2021’ opleverden. Welnu, wanneer we vier morsdode dichters niet meetellen, bestond het ooit zo indrukwekkende, maatgevende Meulenhoff-poëziefonds de afgelopen tien jaar uit de dichters Frans Budé, Tim Hofman, Anton Korteweg en Lars van der Werf.
Het werven van Amanda Gorman, zo is eenvoudig vast te stellen, had dan ook niets te maken met overwegingen van literaire voorkeuren, of poëzie passend bij het eigen (politiek betrokken of ‘geëngageerde’) Meulenhoff-gezicht, of welk ander, gepasseerd romantisch idee over een poëziefonds dan ook.
Boekblad meldde op 2 februari hoe het wél ging: ‘Na een verhitte veiling tussen acht uitgeverijen heeft uitgeverij Meulenhoff de vertaalrechten verworven van “The Hill We Climb”’.
De andere kant is minstens zo, tsja, ontluisterend. Op 23 februari schreef Boekblad: ‘Marieke Lucas Rijneveld was voor Meulenhoff al tijdens de verhitte veiling de gedroomde vertaler’. En waarom eigenlijk? Rijneveld heeft bij niemands weten ooit een letter Engels vertaald.
Maar dan opnieuw, dûh, hoe moeilijk kan het zijn, Engels?
Bij Meulenhoff speelden – opnieuw kun je zeggen – andere dan poëtische, literair-inhoudelijke of vertaaltechnische overwegingen:
Amanda Gorman en Marieke Lucas Rijneveld ontvingen beiden op jonge leeftijd erkenning voor hun werk. Daarnaast zijn beiden niet bang om zich uit te spreken. Rijneveld maakt zaken als gendergelijkheid en mentale weerbaarheid bespreekbaar en we herkennen in haar de passie en strijd voor een inclusieve samenleving.
Het ‘team van Amanda Gorman’ had voorwaarden gesteld en Rijneveld voldeed er aan.
Bij dat veelgenoemde ‘team’ van Amanda Gorman moet ikzelf trouwens voortdurend denken aan Bob de Bouwer (‘Hallo team, aan de slag!’), maar in werkelijkheid is ook dat natuurlijk een symptoom van de internationale miljoenenbusiness die Gormans poëzie intussen (ook) geworden is. Van de dichteres zélf vernemen we helemaal niets in het hele tragische spektakel.
Twee maanden geleden kende niemand in Nederland Amanda Gorman, zes maanden geleden kende nauwelijks iemand in het Engelse taalgebied Marieke Lucas Rijneveld. Ook dat was intussen anders en de ‘keuze’ die Gormans team had voor een Nederlandse vertaler zal dan ook heel rap gemaakt zijn, toen er een kandidaat bleek te bestaan die zojuist de meest prestigieuze internationale literaire prijs in het Engelse taalgebied had gewonnen.
Voor Meulenhoff was dat natuurlijk helemaal een commerciële win-win, want zo konden ze de naam van de in Nederland momenteel uiterst populaire Rijneveld aan dit project koppelen.
En dat vertalen, dat doen we er effe bij.
En juist dat vertalen bleek plots het pijnpunt – maar anders dan allicht gedacht. Want de discussie ging al snel over alles behalve het gedicht zelf of – in dit geval belangrijker nog – Rijnevelds technische vertaalkwaliteiten. Dat de auteur überhaupt nooit een regel literair Engels vertaalde, speelt nergens een rol in de schrijnende off- en onlineteksten van de afgelopen dagen, zoals het opiniestuk in de Volkskrant van 25 februari, dat begint met het (altijd) omineuze ‘Niets ten nadele van Marieke Lucas Rijneveld, maar…’
Waarna van alles volgt ten nadele van Rijneveld.
Inclusief het gebruikelijke frame (‘Er werd gevochten om de vertaalrechten van het werk van Gorman, een strijd die werd gewonnen door het alom gerespecteerde Meulenhoff.’), alsook bespiegelingen over Gormans Prada-outfit, design-haarband en lucratieve contract bij ‘een van de meest toonaangevende modellenbureaus ter wereld’.
Rijneveld trok zich bij al deze ophef schielijk terug. En de directeur van Meulenhoff meldde gisteren:
We gaan op zoek naar een team om mee samen te werken om Amanda’s boodschap van hoop en inspiratie zo goed mogelijk en in haar geest in vertaling te brengen.
Mooi. Nog een team.
Zoals gezegd: over Gormans gedicht gaat dit allang nergens meer. En voor zover het daar wél over gaat, wordt steeds minder voorzichtig vastgesteld dat de kwaliteit ervan vooral zit in het moment en de plaats dat zij sprak en Gormans indrukwekkende gesproken voordracht, dan dat het intrinsiek nou zulke superieure poëzie is.
Wrang, héél wrang is dit alles als je, dit literaire slagveldje overziend, uiteindelijk de tekst zelf nog eens bekijkt. En dan de regels leest over ‘bridges we’ve made’, over herbouwen, verzoenen en herstellen.
Knut zegt
“Dat de auteur überhaupt nooit een regel literair Engels vertaalde, speelt nergens een rol” – Volgens mij kan echter niet worden geconcludeerd dat Rijneveld niet in staat is, een goede vertaling op te leveren.
Marc van Oostendorp zegt
Er is een anekdote die onder andere verteld wordt over Harry Mulisch. Toen hem werd gevraagd of hij viool kon spelen, zei hij: “Dat weet ik niet, ik heb het nooit geprobeerd.”
Knut zegt
Na aanleiding van zo’n anekdote zie ik met mijn innerlijk oog meteen een H. Mulisch die wel al uitstekend cello kan spelen en dan met enige durf een viool grijpt.
WebredMiet zegt
Nee, maar ook niet dat ze er wel toe in staat is. Over deze kwestie is – uiteraard – ook uitgebreid gediscussieerd onder professionele vertalers. Het wringt enorm dat voor een prestigeproject als dit gekozen wordt voor iemand die weliswaar een uitstekend auteur is, maar totaal geen vertaalervaring heeft, terwijl er in het taalgebied heel wat heel degelijke en ervaren literaire vertalers en zelfs poëzievertalers zijn. Zeker aangezien Rijneveld zelf in een interview heeft gezegd dat haar Engels niet zo best is. Mijn collega’s hebben het gevoel dat hun vak, hun opleiding, hun ervaring niet serieus worden genomen en ik volg ze daar wel in. Ik vertaal zelf wel, maar dat zijn commerciële teksten en ik waag me zeker niet aan brontalen die ik niet voldoende beheers (zoals het Frans) en aan onderwerpen waar ik te weinig van af weet. Ik zou me ook nooit aan literatuur wagen. Dus ja, ik begrijp die wrevel wel.
Knut zegt
Ik begrijp het. Zoiets is niet leuk – dat opleiding etc. buiten spel blijft, en met iemand te (moeten) concurreren die ‘een grote naam’ heeft.
Robert Kruzdlo zegt
Volgens mij heeft Marieke Lucas Rijneveld allang de vertaling af. Even de tijd nemen wanneer die boven water komt.
“Tja, als we eens begonnen”, zei Pippi. “Allereerst zou ik een piano willen kopen.”
“Ja maar Pippi”, zei Tommy, “je kunt toch niet pianospelen?”
“Hoe kan ik dat nou weten, als ik het nog nooit geprobeerd heb”, antwoordde Pippi. “Ik heb nog nooit een piano gehad om het te proberen. En laat ik je zeggen, Tommy, pianospelen zonder piano, dat kost ontzettend veel moeite om te leren.”
Volgens mij heeft Marieke Lucas Rijneveld allang de vertaling af. Even de tijd nemen wanneer die boven water komt.
Marta zegt
Dames en heren, als u nog niet wist hoe wit privilege en grootheidswaan werken, dan heeft u hier een schoolvoorbeeld. Marieke Lucas Rijneveld, wier levensloop en beleveniswereld extreem verschillen van een Afro-Amerikaanse vrouw, wier Engels (naar eigen zeggen) matig is, die nul ervaring heeft met het literair vertalen uit het Engels en evenmin met spoken word poetry zegt doodleuk JA als Meulenhoff haar vraagt om gedichten van een Engelstalig gedicht van een Afro-Amerikaanse spoken word dichteres. Best arrogant, nietwaar? Had ze niet gedacht: ‘goh, het is een zwarte vrouw, haar werk wordt waarschijnlijk sterk beïnvloed door het feit dat ze vaak te maken heeft met racisme en door de complexe etnische verhoudingen in de VS… dit is iets wat ik niet grondig begrijp, dus misschien moet iemand anders zich aan die vertaling wagen. Misschien is het de moeite waard om dit prestigieuze taak aan een Nederlandse dichter(es) met Afrikaanse roots te geven?’ ? Nee hoor, Rijneveld dacht dit kennelijk ‘gewoon’ aan te kunnen, wat voor mij getuigd van arrogantie en gebrek aan gevoeligheid dat typerend is voor mensen die elke dag van wit privilege genieten, in Nederland en daarbuiten.
Let op, ik zeg niet dat Rijneveld racist is. Maar zij heeft duidelijk een blinde vlek voor de ervaringen van mensen wier grootouders tot slaaf werden gemaakt, en dat is erg.
Wouter van der Land zegt
Ik denk toch dat de analyse van Jos Joosten hierboven de juiste is. Meulenhoff heeft veel geld neergelegd voor het vertalen van het inauguratiegedicht en zocht naar iets om er een heel hoge oplage mee te scoren. Misschien was het bedrag wel 50.000 EUR? Of meer? Een gemiddelde Nederlandse dichtbundel haalt nog geen 500 exemplaren verkochte oplage.
De nu zeer populaire Rijneveld kwam uit de bus en omdat zij zich ook inzet voor emancipatie. Om die reden werd zij door het management van Gorman goed bevonden, ook uiteraard omdat met een celebrity-vertaler meer boeken worden verkocht. Het gaat hier uiteindelijk in de eerste plaats om handel.
Dat de keuze gevoeligheden heeft opgeroepen is duidelijk. Rijneveld heeft daar kennelijk ook begrip voor en heeft zich teruggetrokken. Ik vind het raar om daar nu nog heel boos over te doen of haar arrogantie te verwijten.
Het stuk hierboven gaat over de kwaliteit van de vertaling. Eerlijk gezegd denk ik niet dat een Nederlandse spoken word-dichteres met Afrikaanse roots vanzelfsprekend een betere vertaling produceert, ook al kan zij zich in bepaalde aspecten misschien gemakkelijker inleven.Vertalen heeft meer met techniek te maken dan met inleven. En de tekst van Gorman is niet heel ingewikkeld. Zonder vertaling begrijpen de meeste Nederlanders hem ook wel. En dat was ook een reden om voor een celebrity te kiezen.
Melchior Vesters zegt
Eens met de analyse van Jos (schande dat er geen professionele vertaler is gezocht, maar ja, het geld regeert…), eens met Wouter en ook wel met RV, maar laten we niet te hard van toon worden omdat Marta (of ook Janice Deul) lijdt aan identiteitspolitiek. Het is vooral meelijwekkend dat we van zulke activisten geen blanke vertaler mogen hebben van Gormans gedicht, alsof niet de boodschap zelf maar de kleur van de boodschapper ertoe doet; het is triest dat zulke SJW’s niet inzien dat ze discrimineren en daarmee geen bruggen bouwen maar de verdeeldheid in de samenleving vergroten.
Marc Kregting zegt
Gaat het om ‘eens zijn met’? Vóór het verschijnen van bovenstaand artikel met comments, inclusief mijn betweterij, had over deze kwestie alleen al dagblad Trouw tekst en uitleg van Akkermans, Den Boon en Ephimenco. Nadien voegden zich bij hen de professionele meningenmakers Benali, Buelens, Fretz, Hoste, De Rek en Sanders.
Heb ik er nog een paar gemist? Doet er niet toe. Over een paar dagen komt er een nieuwe belangrijke kwestie, die incompleet zou blijven wanneer hun licht en dat van mij er niet over schijnt. Wat er ook gebeurt: we slaan de ander om de oren met onze versie van de werkelijkheid. Daarna: stilte. Er verandert geen sikkepit.
RV zegt
Heeft mevrouw Rijneveld een blinde vlek voor de ervaringen van mensen wier grootouders tot slaaf werden gemaakt? Me dunkt van niet. Misschien is het tegendeel het geval. Misschien loopt mevrouw Rijneveld wel over van begrijpende empathie voor bepaalde bevolkingsgroepen.
Wat Marta schrijft, is dus erg. Erg bekrompen, erg gehersenspoeld door een waan van de dag. En dat is heel erg jammer voor de literatuur en de literatuurbeleving.
Ik begrijp eigenlijk niet dat een uitgever zijn oren laat hangen naar mensen als Marta, die intellectueel onderontwikkeld zijn.
Hoe staat het met de vertaler van “Native Son” van Richard Wright? Een boek dat ik met veel interesse las en dat mij nog altijd bij is gebleven.
Marc Kregting zegt
Dit begint een erg losdradige toestand te worden, over de hoofden van betrokkenen heen. Er was de kwestie hoe belangrijk de aanstelling van een zwarte vertaler voor een zwarte dichteres zou zijn, er was de vraag of witte auteurs zich over zwarte poëzie mogen ontfermen, en er komt hier de gissing bij of één specifieke auteur wel kan vertalen. Daartegenover wordt één fonds gefixeerd, op één periode in zijn lange geschiedenis.
Van de genoemde dichters hebben alleen Korteweg en Budé altijd bij Meulenhoff gepubliceerd. Van Lier en Duinker zijn er begonnen. Ten Berge, Hertmans en Kees Ouwens kwamen van elders over.
Dat de tijden zijn veranderd, is evident. In de hierboven geschetste periode werden literaire zaken bestierd door een handjevol witte personen, op een wijze die nu niet ‘transparant’ zou heten. Er bestonden geen sociale media waarop iedereen elk ogenblik een mening kan plengen en een ander ter verantwoording roepen.
Wat moet dit hebben aangericht bij Marieke Lucas Rijneveld, niet alleen een begaafd dichter maar ook iemand van vlees en bloed? Er is al op gewezen door Huub Beurskens (die ook bij Meulenhoff begon) dat Rijnevelds terugtrekverklaring rare taalfoutjes bevat. Zonder op mijn beurt een duider te willen worden, kan de reden van die uitglijders wel eens in een grote emotionaliteit liggen.
Rijneveld kan immers alles en niets beweren; derden weten het toch altijd beter.
Feit blijft dat er alleen meningen en namen zijn rondgegaan. Er bestaat geen tekst op basis waarvan een debat over een Gorman-vertaling mogelijk is. Zo’n debat is meer dan wenselijk, gelet op de andermaal bewezen gevoeligheid van identiteitspolitiek en mediamores.
Misschien een experiment waard op Neerlandistiek.nl? Door zowel witte poëzievertalers als de gesuggereerde zwarte auteurs (Munganyende Hélène Christelle, Rachel Rumai, Zaïre Krieger, Rellie Telg, Lisette MaNeza, Babs Gons, Sanguilla Vabrie, Alida Aurora, Pelumi Adejumo, Schiavone Simson) uit te nodigen om – een fragment uit – The Hill We Climb in het Nederlands te brengen? Andere dichters uit Nederland en België mogen uiteraard ook meedoen.
Over de verschillen en overeenkomsten tussen de inzendingen, anoniem gepubliceerd, kan iedereen zich uitspreken (Harry Mulisch’ pneuma wijst de winnaar aan). Daarna verklaren de vertalers waar ze waarom een complexe beslissing hebben genomen. En dus ook of kleur, geslacht, seksuele voorkeur of literaire ervaring daarin een rol speelden.
Jos Joosten zegt
Dat er een willekeurige dwarsdoorsnede gegeven wordt van het Meulenhoff-fonds is waar. Het ging er mij om aan te geven wat het contrast was tussen toen en nu – er zijn meer dichters die ik niet noemde, zoals inderdaad Beurskens, Gerbrandy, Lauwereyns of Geert Buelens met zijn eerste bundels bijv. Maar dat was mijn punt dus niet – ik was niet bezig de geschiedenis van Meulenhoff te schrijven. Ik was overigens wel oprecht gechoqueerd toen ik vaststelde wat er over was van dat eens zo indrukwekkende fonds.
Mijn punt was ook heel nadrukkelijk niet om me te mengen in de vertaaldiscussie – dus er wordt hier volop geblaft bij de verkeerde boom.
Ik ben het er wél mee eens dat de arme Marieke Lucas Rijneveld hier (en in de hele wereldwijde discussie) ongevraagd en ongewild het grootste kind van de rekening is.
Benno Barnard zegt
Helemaal eens met Jos Joosten. Hierbij voorspel ik de uitkomst van Marc Kregtings interessante experiment: de beste vertaler zal ook de meest empathische blijken te zijn, niet omgekeerd.
De enige vraag luidt: is het wenselijk dat er een identitaire overeenkomst tussen de schrijver en de vertaler bestaat?
Los van het feit dat het identitaire in dezelfde sfeer als het nationalistische ligt (hier openbaart zich een debatmogelijkheid): Frank Ligtvoet beweerde op Facebook – vernam ik van Huub Beurskens – dat de vertaler van homoseksuele auteurs toch maar beter zelf ook homoseksueel kon zijn. Ligtvoet noemde Auden en Proust als voorbeeld.
Nu hebben Beurskens en ik beiden Auden vertaald. Buiten wat marginalia speelt homoseksualiteit in zijn werk geen rol. Maar voor Ligtvoet ging het om zoiets mistigs als ’toon’, alsof er dus een literair equivalent zou bestaan van een ‘nichterige’ manier van spreken.
De beroemdste Waalse dichter, William Cliff, in wiens werk de homo-erotiek een grote rol speelt, heeft geen enkel bezwaar tegen een heteroseksuele vertaler (we hebben samen wel eens bij veel bier Auden zitten reciteren in een Brusselse kroeg).
Proust is nog boeiender als voorbeeld. Een katholiek opgevoede, agnostische Joodse homoseksueel, wiens bekendste roman handelt over de verliefdheid van een heteroseksuele Jood, te weten Swann. Voor dat deel van “A la recherche du temps perdu” (homoseksualiteit vindt men elders in de cyclus) is in identitaire zin geen enkele vertaler mogelijk, want die zou niet alleen Joods moeten zijn, maar ook tegelijkertijd homoseksueel (om Prousts gevoelens te snappen) en heteroseksueel (om door te dringen in Swanns ziel). En ook nog eens katholiek opgevoed maar agnostisch, of misschien tegelijkertijd ook niet, want over Swanns religieuze opvoeding en kijk vernemen we geen woord.
Kortom, het idee identitaire kerkgenootschappen een rol te laten spelen in de literatuur voert regelrecht naar exclusie en complete onzinnigheid.
Jos Joosten zegt
Interessante aanvulling op Benno Barnards terechte overweging is dat Amanda Gorman óók praktiserend katholiek is – iets waar in de discussie opmerkelijk weinig aandacht voor was.
Chrétien Breukers zegt
Dat mensen weinig aandacht hebben voor Gormans katholieke levenswandel is omdat de meeste mensen die levenswandel niet meer herkennen…
Benno Barnard zegt
Dat wist ik niet. Het is des te interessanter omdat het katholicisme maar een kleine minderheid van de zwarte bevolking onder zijn leden telt: “Of all major U.S. racial and ethnic groups, blacks are the most likely to identify as Protestant.” (Pew Research Center)
“Katholiek” betekent “universeel”. Stof tot nadenken.
Chrétien Breukers zegt
Hoi Marc, Korteweg debuteerde bij Athenaeum-Polak&Van Gennep. Een detail, maar wel waar.
Verder is de hele kwestie droevig en treurig, en dat is ook wat waard.
Melchior Vesters zegt
Ik ga het nog eens proberen, wellicht wordt het deze keer wel geplaatst: ik heb i.t.t. Jos 0,0 medelijden met MLR. Een schrijver/dichter gebruikt al deze aandacht (any publicity = good publicity, prima voor je naamsbekendheid) als ervaring en inspiratie. En dat heeft ze gedaan!
https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/alles-bewoonbaar~bbb769af/
Marc Kregting zegt
Dit heet: het voeren van een intentieproces.
Wel zeker is dat Rijneveld op sociale media een professionele communicatie onderhoudt, tweetalig. En dat het bedoelde gedicht Alles Bewoonbaar, vandaag ook in het Belgische dagblad De Standaard trouwens, agogische met opinistische registers vermengt, en misschien wel een religieuze met een Spoken-wordretoriek.
Melchior Vesters zegt
Wat is het intentieproces (iemand een intentie aanwrijven) waarnaar je verwijst?
– Jos heeft sympathie geuit met de uitspraak dat hij MLR het kind van de rekening vindt. Ik vertaal dat als medelijden, lijkt me geen werkelijke verbuiging van zijn intentie. Ik gebruikte het woord medelijden overigens omdat ik dat beter kan contrasteren met mijn eigen kijk: dat MLR veel gratis publiciteit heeft gekregen, die ze op strategische wijze kan gaan benutten. Dan ben je geen kind van de rekening, vind ik.
– De Volkskrant schrijft boven het gedicht dat MLR ‘reageert’ op de commotie, ik geef dat alleen maar door. Vind je dat de krant MLR intenties heeft toegeschreven? Als het inderdaad een reactie is, dan gaat het niet te ver om (de intentie) te veronderstellen dat MLR de aandacht/commotie heeft gebruikt als inspiratie voor haar gedicht.
Verder snapte ik de relevantie van je eerdere vraag ‘gaat het om eens zijn met?’ niet. Ik zei niet dat het daarom gaat, ik uitte mijn mening en deed dat om aan te geven dat het wat mij betreft wel klaar kon zijn (de verstandige dingen waren m.i. al gezegd, vandaar ‘eens’) met de identiteitspolitieke discussie. Althans op dit weblog.
Marc Kregting zegt
Bedankt, Melchior, om me de kans te geven mijn al te summiere commentaar toe te lichten.
Rijneveld heeft onder schot gelegen om allerlei redenen, van huidskleur tot en met vertaalcapaciteit. Zulke vonnissen richten persoonlijke schade aan. Ook als inspiratie zou ik ze niemand toewensen.
Als publiciteit waarvan iemand vervolgens ijskoud profiteert?
Dat Rijnevelds gedicht ook door toonaangevende kranten in het Engels en Duits gepubliceerd blijkt te zijn, onderstreept wel de waarheid van het zogeheten mattheuseffect. Maar mij zul je niet horen beweren dat een literaire maatschappij afwijkt van de alledaagse wereld.
Tot slot: kras dat Rijnevelds gedicht inderdaad is gepresenteerd als ‘reactie’. De emotieve functie van taal domineert en zou dan uitnodigen tot een biografische lezing (over iemand die stelt een stap opzij te zetten). Hoort deze verschuiving terug naar de auteur bij spoken word? Wie durft het te hebben over de autonomie van het gedicht?!