Lieke Marsman voor de klas (3)
Door Marc van Oostendorp
Lieke Marsman wil tijdens haar Dichterschap des Vaderlands aandacht vragen voor poëzie op school, en om die reden wil ik hier steeds voorstellen wat je in de klas met haar gedichten zou kunnen doen. Een van die dingen is, in het geval van haar recentste gedicht, ‘Tweestrijd’: je afvragen wanneer een brok taal een cliché is en wanneer het een gedicht is.
Die laatste vraag komt kennelijk bij veel mensen op die hedendaagse gedichten lezen. Maar hoe zit het met de eerste?
Gelaagd
Het gedicht vormde afgelopen zaterdag een soort tweeluik met een artikel waarboven NRC de kop plaatste ‘Taal is te belangrijk om te verminken‘. “In twintig jaar CDA en VVD”, schrijft Marsman in dat artikel, “is een bloeiende Nederlandse taal tussen vuistdikke commissierapportages samengeperst tot een droogbloem die rijp is voor het herbarium.” (Ik laat nu maar even de vraag rusten waar dat ’twintig jaar CDA en VVD’ uit voortkomt – de tijd dat Nederland een regering had zonder minstens een van die partijen ligt al veel verder achter ons.)
In Marsmans werk liggen essay en gedicht vaak in elkaars verlengde. Hier kun je je natuurlijk afvragen hoe het proza van het essay en de tekst van het gedicht zich tot elkaar verhouden. Het ligt voor de hand om te denken dat het gedicht een illustratie is bij het essay, of het essay een uitleg van het gedicht, maar de vraag is dan of in de twee ook inderdaad hetzelfde wordt beweerd. Daarover valt, binnen én buiten de klas, eindeloos te praten. “De werkelijkheid is gelaagd en genuanceerd”, zegt Marsman, “en smeekt erom als zodanig te worden beschreven”
Origineel
Een paradox is dat het gedicht vol met woorden staat waar het artikel wel vanaf wil, Een paradox is dat Marsman in het artikel zegt dat “het steeds moeilijker wordt om woorden te vinden die nog wel effect hebben”, en ze dat effect in het gedicht probeert te bereiken met precies die ‘gemakkelijk’ te vinden woorden. Een paradox is dat het gedicht zelf een herbarium is, en dat herbaria best interessant kunnen zijn. Het artikel keert zich tegen de clichés die in het gedicht zo effectief worden gebruikt om precies datzelfde te zeggen.
Een ander onderwerp van discussie: hoe weet je eigenlijk dat dit clichés zijn. Wie bijvoorbeeld de eerste twee regels intikt in Google (‘We gaan er naar kijken, mevrouw‘, ‘Een adviescommissie zal zich er over buigen‘), vindt alleen maar verwijzingen naar het gedicht van Marsman. Voor haar heeft nog nooit iemand precies die woorden in die volgorde op het internet gezet. Hoe kunnen het dan clichés zijn? Ja, stukjes uit die regels staan wel zo op internet, maar als je de stukjes klein genoeg maakt, geldt datzelfde voor het artikel in de krant. Combinaties van slechts een paar woorden achter elkaar zijn niet echt clichés. Maar als je heel veel clichés achter elkaar zet, ben je toch ineens weer origineel.
Laat een reactie achter