Door Margot Kalse en Olga van Marion
Om opnames en uitgave van de Top 40 mogelijk te maken, zijn wij een crowdfundingsactie gestart: steunleiden.nl/project/top-40-van-de-gouden-eeuw .
Doneer nu en ontvang de cd en/of het liedboek als beloning!
Nederlanders zingen heel veel, niet alleen in kerken en koren, maar ook op feestjes, bij bruiloften en onder de douche. Dat doen ze al eeuwen. Wie verliefd of verlaten is zingt een popliedje, wie in nood is het Wilhelmus of een psalm, en wie een kind in slaap sust een wiegenlied. Een gouden tijd voor het Nederlandse lied is de periode van de late zestiende en de zeventiende eeuw, wanneer al die liedjes verzameld in liedbundeltjes op de markt komen, geschikt voor jong en oud. Muzieknotatie is niet nodig, want de boekjes bevatten contrafacten: teksten van liedjes met aanduiding van de bekende melodie waarop ze gezongen kunnen worden.
Voor de Top 40 van de Gouden Eeuw hebben we de veertig populairste melodieën uit de Nederlandse Liederenbank geselecteerd, die destijds in het Nederlandse taalgebied het meest gebruikt zijn. Bij deze melodieën hebben we mooie, ontroerende en verrassende liedteksten uit die tijd gezocht om Nederlandstaligen van nu in staat te stellen kennis te maken met de rijkdom van dit cultureel erfgoed. Iedereen kan nu met behulp van de muzieknotatie of de midi-files de liedjes leren zingen. Van tijd tot tijd zullen we een exemplaar uit de Top 40 publiceren, tot we bij de allerpopulairste melodie op nummer 1 zijn.
Ick schouw de Werelt aen
Deze eenvoudige maar toch prachtige melodie is in de periode 1535-1750 niet minder dan 285 keer gebruikt voor nieuwe liederen, in liedboekjes en ook vaak in toneelstukken. De wijsaanduiding bij al die contrafacten varieert. Zo staat in Den nieuwen lust-hof uit 1604 boven dit lied van de dichter P.C. Hooft ‘Het was een Ionger helt. Ofte Mijn siel maeckt groot den Heer’. Dit laatste is de eerste regel van Maria’s Lofzang (lied 10a). In onze bron, P.C. Hoofts bundel Emblemata amatoria (1611), zien we staan ‘Op de wijse: Soo ’t begint’. Dit kan betekenen dat Hoofts liedje dus al zoveel bekendheid genoot dat de oorspronkelijke wijsaanduiding niet meer nodig was en als het ware werd verdrongen door de eerste regel van Hoofts lied, ‘Ick schouw de Werelt aen’. We treffen het lied in Hoofts bundel aan te midden van allerlei liefdesliedjes over nimfen; daarnaast komt het ook voor in Hoofts treurspel Theseus en Ariadne, waar het wordt gezongen door de nimf Aegle, die treurt om het verlies van haar geliefde Theseus, die haar verlaten heeft. De tekst speelt met tegenstellingen, met name tussen de vrolijkheid van de natuur en de droefheid van de ik-figuur. Zangvogels, wufte nimfen en het geile vee genieten van de min, maar ‘ick’ ‘En kanse niet ghenieten’.
Liedeken. Op de wijse: Soo ‘t begint
3. De Son, nae d’oude sleur,
De doode cruyden deur
Zijn hitte doet verrysen.
Die doen haer open bly,
Maer wie can doch in my
Levendich leven wysen?
4. Het teder swacke gras
En ’t vrolijcke ghewas
Bedijdt by dauw en reghen;
Die ’t dorstich aerdrijck voedt,
Maer wat dat my ontmoet,
’T is nimmermeer te deghen.
5. Het wilt ghedierte springt,
’T ghevoghelt dertel singht,
De wufte Nymphen voeghen
Bebloemt haer aen den dans,
Maer kruyt noch roose krans
En kan mijn lust vernoeghen.
6. Een ander heb de loop
Van Satyrs over hoop,
Vervolcht aen allen zijen:
Dat luttel Nymphen cruyst,
Maer ick ben niet verkuyst
Met haer brooddroncken vryen.
7. Het geyle Vee nae lust
Zijn hongher plechtich blust,
Van steyle rootsen vlieten
De beecken Zeewaert in,
Maer ick draegh leyde Min,
En kanse niet ghenieten.
P.C. Hooft
voert | verjaagt |
ben heel verkiert | voel me totaal verloren |
Die | nl. de cruyden |
haer | zich |
wysen | aanwijzen |
Bedijdt | groeit |
te deghen | wat ik nodig heb |
heb de loop van Satyrs over hoop | mag aanloop hebben van een menigte satyrs |
over hoop | (de bron geeft over de hoop, dit past minder goed en ‘de’ wordt in vele bronnen weggelaten) |
cruyst | mishaagt |
verkuyst met | gediend van |
plechtich | naar gewoonte |
leyde | smartelijke |
Tekst uit: [P.C. Hooft], Emblemata amatoria, Afbeeldinghen van Minne (Amsterdam: Willem Janszoon, 1611), p. 84-85 https://www.dbnl.org/arch/hoof001embl02_01/pag/hoof001embl02_01.pdf (pdf pp.84-85)
Melodie uit: Petrus Dathenus, Alle de Psalmen Dauids. Ende andere Lofsanghen wt den Fransoyschen dichte int Nederduytsch ouerghesett.De welcke men voortaen inde Nederlandsche Ghemeynten ghebruycken zal. (z.pl. 1566), fol. Zvi r.-Zvij v., https://books.google.nl/books?id=5ORNAAAAcAAJ (pdf pp.573 -575)
Laat een reactie achter