Sweet home
De dag is zich in de avond niet tot last.
De ruiten geven zich voor regenroffels.
De stormramp staat als boekwerk in de kast.
En ik lees Sartre languit in pantoffels.
De grijze kat zegt actueel: mau-mau.
De radio moet op haar lippen bijten
Om niet te ballen in één schreeuw het au,
Dat zij door heel de aether heen hoort rijten.
De naalden tikken dat het hospitaal
Hier ver vandaan is en de kolen gloeien
Met een bescheiden gloed zonder kabaal.
De planten staan gemoedereerd te groeien.
Het massagraf van de oorlog is verkleind
Tot jaartal in een boekje voor de scholen.
En ‘God is Liefde’ hangt aan ’t voeteneind
Tussen een boerderijtje en een molen.
Er hangen zich weer ergens mensen op.
Hier hangen schemerlampjes in de hoeken.
Hier heet de melk die overkookt een strop.
— Amos, Obadja, Jona, leer ons vloeken!
Okke Jager (1928-1992)
uit: Worden als een kind (1954)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter