Brabants waar het kan, Nederlands waar het moet
(In plaats van Brabants kan elke streektaal worden ingevuld)
Aan mijn nieuwe studenten vraag ik altijd wie er nog een beetje Brabants spreekt. Er gaan wel wat vingers omhoog, maar minder dan ik graag zou zien. Sommigen melden zich wat schoorvoetend en als ik doorvraag, blijkt dat ze op de middelbare school vaak negatieve opmerkingen kregen over hun dialect. Van sommige docenten mochten ze zelfs geen houdoe zeggen!
Bij de opening van een studiedag voor docenten Nederlands in het mbo, stelde ik de vraag wie van de aanwezigen zich weleens aan bovenstaand vergrijp schuldig had gemaakt. Er gingen veel vingers omhoog, meer dan ik graag had gezien. De vervolgvraag wie de desbetreffende studenten een compliment had gemaakt voor hun tweetaligheid, leverde maar een paar positieve reacties op. Bij de nabespreking van de dag, hoorde ik dat mijn vraag bij een aantal collega’s de ogen had geopend, of beter gezegd de oren, want ze hadden zich niet gerealiseerd dat je ook zo met dialect kon omgaan.
Brabants is mijn moedertaal. Ik sprak het eerder dan Nederlands, want daarmee ben ik pas begonnen op de kleuterschool. Mijn generatie beheerst de taal nog goed, ook al merk ik dat lang niet iedereen die het zou kunnen, het dialect ook gebruikt en dat is sund. Ik ken gezinnen waarbij de dialectsprekende ouders hun kinderen toch geen dialect leren omdat ze denken dat het ten koste gaat van het Nederlands. Daar hoeven ze echt niet bang voor te zijn. In mijn blog over meertaligheid heb ik laten zien dat kinderen moeiteloos meerdere talen tegelijk kunnen leren. Gelukkig gaan sommige jongeren na de puberteit hun eigen weg en dan schuiven ze in hun taalgebruik alsnog wat op naar het Brabants.
Tijdens carnaval zie je het Brabants verschijnen op de wagens in de optocht en in de motto’s van de verschillende dorpen en steden. Mooi, maar we moeten proberen te voorkomen dat het dialect folklore wordt in plaats van een levende taal. Overigens zie ik in die Brabantse opschriften veel fouten tegen de naamvallen en het geslacht van woorden. Ik kan zo niet uitleggen waarom het fout is, maar ik doe het meestal nog vaneigens goed.
Mijn onderwijscarrière begon aan de toenmalige lts in Borculo. De meeste docenten kwamen uit de Achterhoek en in de lerarenkamer had het dialect de boventoon. Ook de leerlingen spraken onder elkaar vaak de taal van de streek. Ik kreeg er als verdwaalde Brabander natuurlijk wel wat van mee en zo begreep ik bijvoorbeeld waarom een van de leerlingen bij een schriftelijke overhoring Engels ‘zich haasten’ had vertaald met ‘to make on’. (Anmaken is opschieten in het Achterhoeks.)
Het feit dat Normaal in die dagen heel populair aan het worden was met regionale rock in de regionale taal, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de status van dat dialect. Net als Achterhoekers zijn bijvoorbeeld ook Limburgers trots op hun streektaal, maar bij Brabanders merk ik dat minder: ze lijken zich soms eerder te schamen en dat is sund. Toen ik voorafgaand aan de bezichtiging van een te koop staand huis aan de hoorbaar Brabantse eigenaresse vroeg of we de rondleiding in het Brabants konden doen, antwoordde ze: ”Laten we het maar netjes houden.”
Op school spreek ik Brabants met een enkele onderwijscollega, maar met een groter aantal van de conciërges en andere onderwijsondersteuners en dat wekt eigenlijk een verkeerde indruk: op die manier wordt dialect geassocieerd met bepaalde, minder betaalde beroepsgroepen en dat is sund. Als ik tijdens oudergesprekken merk dat bij ouders het Brabants dichterbij zit dan het Nederlands, dan schakel ik over naar het Brabants. Ze zijn het niet gewend, maar het heeft vaak een positieve invloed op het gesprek.
Wij leren onze mbo’ers dat ze klantvriendelijk moeten zijn. Stel dat je als fitnessinstructeur hoort dat je klanten bij binnenkomst in de sportschool dialect spreken, dan is het toch heel klantvriendelijk om ze ook in het dialect te woord te staan? Zo kan ik me ook voorstellen dat verkoopgesprekken in het dialect beter verkopen en dat patiënten in het ziekenhuis en bewoners van het zorgcentrum soms liever in hun dialect worden aangesproken.
Ik zou graag zien dat het automatisme om gesprekken in het Nederlands te voeren verdwijnt: Brabants waar het kan, Nederlands waar het moet. Ik herinner me uit mijn Achterhoekse tijd een button met de tekst: “A’j plat könt praoten, mö’j ’t neet laot’n”. Misschien moet ik de Brabantse versie van die button maar eens in productie gaan nemen.
Houdoe!
Foto: Omrop Fryslân
Bert Mostert zegt
Wat mij betreft is het een goede zaak als “het dialect” blijft, maar misschien is het wel een donquichotterie om ervoor te strijden. Het zal denk ik langzaam uitsterven. Die tweetaligheid zie ik als twee variaties van dezelfde taal: standaard taal en dialect.
Aan de andere kant wordt de invloed van het Engels groter (iets waarover de meeste neerlandici zich minder druk maken) en komt er mogelijk een andere tweetaligheid; ook dat is onvermijdelijk. In Wallonië bijvoorbeeld waar ik meer dan tien jaar heb gewoond, neemt de belangstelling voor dialect af. Alleen ouderen spreken het nog actief, zoals ik tijdens een ziekenhuisopname merkte: mijn buurman was veehandelaar en deed zijn zaken in het Luiks dialect, waarvan ik, tot zijn genoegen, niets begreep. Over tweetaligheid aldaar: op het voortgezet onderwijs kan men als tweede taal kiezen. De meesten kiezen voor Engels, terwijl Nederlands de taal van de meerderheid is en steeds meer voor het werk noodzakelijk is.
yvanspijk zegt
Ik zou graag willen reageren op de zin ‘Die tweetaligheid zie ik als twee variaties van dezelfde taal: standaard taal en dialect.’
De Brabantse dialecten zijn geen variatie van het Nederlands. Ze zijn zelfstandig uit het Germaans ontstaan, net als het Vlaams, Zeeuws, Limburgs, Hollands, Nedersaksisch, Fries, Duits en Engels. De Brabantse dialecten hebben hun eigen grammatica, die niet van die van het Nederlands af te leiden is. Brabants spreken is dus niet een Brabantse draai aan je Nederlands geven.
Ja, het Noord-Brabants lijkt in vergelijking wat meer op het Nederlands, maar dat komt doordat het geografisch dichter bij Holland ligt dan bijvoorbeeld het Limburgs.
Juist het feit dat het Brabants lang bestempeld is als een variëteit van het Nederlands, heeft eraan bijgedragen dat mensen ervan afstapten. Mijn Brabantse grootouders dachten dat ze fout Nederlands spraken, terwijl de Limburgse grootouders van een vriendin zich ervan bewust waren dat ze gewoon een andere taal spraken. Het gevolg is geweest dat mijn grootouders hun taal niet hebben doorgegeven. Die Limburgse vriendin van mij is daarentegen perfect tweetalig.
Tot slot: ik heb het artikel met veel plezier gelezen! Mooi, die positieve ervaringen met het omschakelen naar het Brabants waar het kan. Komt er een button, dan koop ik hem.
Bert Mostert zegt
De geschiedenis van de standaardtaal is natuurlijk ook de geschiedenis van de dialecten. Wat ik wilde zeggen is dat de huidige situatie voor het grootste is, zoals ik beschrijf.