Er zijn Engelse universiteiten die nieuwe richtlijnen hebben ontworpen voor hoe docenten moeten omgaan met het taalgebruik van hun studenten. Volgens The Telegraph mogen docenten niet op taalfouten letten en ze mogen er hun beoordeling van de toetsen niet van laten afhangen, want dat is elitair en daarmee sluiten ze bepaalde studenten uit. Als wat er staat begrijpelijk is, dan moeten docenten dat goedkeuren. Het leidt tot veel commotie in de Britse pers. De minister van onderwijs bemoeit zich al met de zaak, labour en conservatief staan tegenover elkaar.
De universiteit van Hull, een havenstad aan de oostkust, staat in het centrum van de discussie. De nieuwe richtlijnen (alweer een half jaar oud) van een “inclusive assessment, marking and feedback policy” zijn echter niet zo verkeerd. Hier de betreffende artikelen uit dat stuk van Hull:
6. Students for whom English is a second or non-native language, with a disability or long-term health condition (such as a specific learning difference or neurological disorder) may be put at a disadvantage if technical proficiency in written English (punctuation, spelling, grammar, presentation) is assessed. Technical proficiency in written English should only be an assessed learning outcome/competence of the module/programme if it is a Quality Assurance Agency (QAA) subject benchmark or stipulated by a Professional, Statutory and Regulatory Body (PSRB).
7. Where Technical proficiency in written English can be justified as a learning outcome/competence it should not be assessed under examination conditions unless clearly stipulated for in subject benchmarks or by the PSRB.
8. Correct spelling of technical terms may be justified in learning outcomes/competences for some modules e.g. where it is vital to spell technical terms correctly as defined by subject benchmarks and/or PSRB. Where this is highly relevant this may be assessed under exam conditions.
Het is wel jammer dat het allemaal op papier gezet wordt (en de verwijzing naar QAA en PSRB geeft dreigend aan dat er nog veel en veel meer op papier is gezet om het onderwijs in banen te leiden). In een meester-gezelrelatie bepalen meesters en juffen graag zelf wat hun gezellen nodig hebben en het lijkt me nogal vanzelfsprekend dat je bij het beoordelen van werk van studenten let op hun achtergrond. Bepaald demotiverend voor de docenten moet het zijn dat die op papier moeten aangeven dat ze zoiets vanzelfsprekends als aandacht voor goed taalgebruik in de lessen in hun cursusomschrijving moeten opnemen.
De richtlijnen laten zien dat de zaak in krantenberichten wordt opgeklopt. Het is niet zo dat er geen aandacht mag worden besteed aan goed taalgebruik. Het is wel zo dat de beoordeling van taalgebruik losgekoppeld wordt van de beoordeling van kennis en vaardigheden op een bepaald vakgebied. Dat zal nooit helemaal lukken, maar is wel een nobel streven, want denkvermogen komt niet altijd overeen met uitdrukkingsvermogen.
Overigens is er nog wel wat aan te merken op de motivatie die de Universiteit van Hull erbij geeft in een filmpje dat sinds gisteren van het web verdwenen lijkt te zijn (probeer nog eens https://www.hull.ac.uk/choose-hull/study-at-hull/teaching-academy/news/introducing-the-university-of-hulls-inclusive-assessment-marking-and-feedback-policy). Het doel is een nieuw, inclusiever beleid. Ze willen studenten aanmoedigen om authentiekere taal te gebruiken, wel een taal waarin complexe ideeën goed verwoord worden, maar zonder dat iemands achtergrond daarbij helemaal wegvalt. Ze verbieden docenten om spelling, grammatica en interpunctie te betrekken in hun beoordeling van studenten met een andere moedertaal of een handicap, tenzij taalvaardigheid juist het doel is, en tenzij het gaat om (vak)termen die goed gespeld moeten worden om misverstanden te voorkomen. Daar kun je kritiek op hebben – waarom mogen die studenten niet zelf bepalen of ze authentieker willen zijn? En waarom mogen docenten het alleen maar hebben over spelling, grammatica en interpunctie als ze dat vooraf in de cursusomschrijving hebben aangegeven?
Het woordgebruik dat de Universiteit van Hull hanteert roept vragen op. Het universitaire onderwijs moet dekoloniseren. Dat is een term die ze mogelijk hebben overgenomen van politici. Wat moet je je daarbij voorstellen, als het om taal gaat? Misschien heersen er in het Verenigd Koninkrijk nogal starre opvattingen over wat goed academisch taalgebruik is, over hoe heurt het eigenlijk? Weinig variatie? In een gedeelte van de tekst (die nu dus van het web verdwenen lijkt te zijn) karakteriseert de Universiteit van Hull de status quo als homogeen Noord-Europeaans, wit, mannelijk en elitair:
“It can be argued constructing an academic voice means adopting a homogenous North European, white, male, elite mode of expression dependent on a high level of technical proficiency in written and spoken English, a mode of expression that obscures the students’ particularity. The University of Hull will now challenge this status quo.”
Er wordt met deze bewoordingen een bepaald soort taalgebruik weggezet als minder wenselijk. Niet leuk om dat te lezen als je toevallig het taalgebruik van de witte man gewend bent te hanteren, niet aantrekkelijk voor wie gecharmeerd is van het Brits-Engelse accent of de elitaire status van een universitaire graad. En helemaal niet passend bij een beleid dat inclusief wil zijn. De motivatie kun je beter van de website verwijderen.
Willem Huberts zegt
De wens tot politieke correctheid verstaat zich slecht met wetenschappelijke mores. Ik vraag me trouwens af waar het onderwijskundig aspect van de ‘volksverheffing’ is gebleven, in de zin van: in het onderwijs verheft de meester de gezel tot het niveau van de meester. Mij lijkt het in Hull meer de richting op te gaan van ‘de meester dient af te dalen tot het niveau van de gezel’. Of ben ik nu een cultuurpessimistische koloniale blanke man… Dan zij dat maar zo.
Anneke Neijt zegt
Dat ‘afdalen’ is beslist niet goed, maar docenten moeten wel begrip hebben voor studenten van verschillende komaf. Ik weet niet hoe de sfeer is op de Britse universiteiten.
Patrick zegt
Het vreemde van Hull is dat studenten uit etnische minderheidsgroepen als zwak en onbeholpen worden neergezet, heel neerbuigend, terwijl ze op de middelbare scholen juist beter presteren dan hun ‘witte’ klasgenoten, zeker dan de kinderen van de witte arbeidersklasse.
Anneke Neijt zegt
Oh, dan bereikt de Universiteit van Hull het omgekeerde van wat ze beogen. Want ze willen inclusief zijn …
Henk Wolf zegt
Het beleid van de universiteit lijkt gericht op een minder prescriptieve omgang met taal, tot je het vergelijkt met maatregelen van een paar jaar geleden. Daarin wordt – in elk geval bij bepaalde opleidingen – een andere vorm van presciptivisme onder druk van een lager cijfer juist ingevoerd. In een stuk uit 2017 citeert The Guardian uit een document van de universiteit: “failure to use gender-sensitive language will impact your mark”. Als ik dat lees, vraag ik me af of er niet – in plaats van een afname van prescriptivisme – een overgang is naar prescriptie van de talige normen van een andere groep mensen dan voorheen.
Zie hier het stuk uit The Guadian:
https://www.theguardian.com/world/2017/apr/02/use-gender-sensitive-language-lose-marks-hull-university-students-told
Anneke Neijt zegt
Ik heb heel vaak mijn studenten of promovendi gewezen op de mogelijkheid van genderneutrale formuleringen, of dat als verbetering in hun teksten aangegeven. Maar nooit in mijn becijfering meegenomen, hopend dat het vanzelf wel goed zou komen. Beslist niet opnemen in een reglement. Want waar blijft de vrijheid van de docent?
dolfwagenaar zegt
‘Er wordt met deze bewoordingen een bepaald soort taalgebruik weggezet als minder wenselijk.’ Zo lees ik het niet helemaal, hoewel de zin ‘a mode of expression that obscures the students’ particularity’ wel erg stellig is, alsof dit altijd het geval is, in plaats van dat dat mogelijk is.
Ik denk dat het goed is bepaalde stijlregisters niet meteen als ‘minder goed’ te bestempelen omdat het niet de stijl is die je als ‘meerderheids’-docent gewend bent, en dat de overheersende stijl niet moet worden opgelegd aan studenten (en docenten). Als je het op deze manier leest, lijkt mij dat er geen sprake hoeft te zijn van een soort omgekeerde taaldiscriminatie.
Anneke Neijt zegt
Inderdaad. Ik wilde ook laten zien dat Hull het goed bedoelt. Hoewel, gaandeweg word ik steeds bozer over de mate van detail van de reglementen. (Oef, net op tijd ‘wordt ik’ verbeterd.)
wim van rooy zegt
U kent allen de historische uitdrukking: “Wollt ihr den totalen Krieg?”. Mutatis mutandis: “Willen jullie de totale krankzinnigheid?”. Meer woorden wil ik er niet aan verspillen.
Rudy Schreijnders zegt
Genderneutraal schrijven is lastig: een vrouw die schrijft, kun je schrijver noemen of schrijfster. Het eerste ontkent haar vrouw-zijn, het tweede stigmatiseert haar als vrouw. Wat je ook kiest: je kunt er altijd van beticht worden dat je de ‘foute’ keuze hebt gemaakt.
dolfwagenaar zegt
Een oplossing wordt soms gezien door ‘schrijvende’ te gebruiken, maar dat staat (nu nog in elk geval) erg gemarkeerd. Aan de andere kant lijkt het me goed er in elk geval bewust van te zijn bij het schrijven – bij sommige boeken en (langere) artikelen e.d. wordt er een disclaimer toegevoegd (bv. ‘waar hij staat wordt ook zij bedoeld’), dat getuigt er in elk geval al van dat de auteur zich bewust is van de (in mijn ogen ergerlijke maar tegelijk moeilijk oplosbare) polariteit van de taal. Natuurlijk is nooit iedereen het eens met welke beslissing dan ook wat betreft taalgebruik, maar dat mag een auteur/taalgebruiker er niet van weerhouden niet kritisch te staan tegenover zichzelf als taalgebruiker.
Anneke Neijt zegt
Zie de mogelijkheden die Johan De Caluwe en Ariane van Santen (2001) schetsen in een boekje getiteld ‘Gezocht: functiebenamingen (M/V)’. Er is inderdaad geen echte oplossing, de talen om ons heen worstelen eveneens met de vrouwelijke / mannelijke uitgangen en doen dan wel eens een voorstel. Doet altijd geforceerd aan. Leuk is het gebruik van de vrouwelijke vorm in wetenschappelijke teksten over kindertaal gaat; nadeel daarvan dat het elke keer even wennen is als je een tijdje geen teksten over kindertaal gelezen hebt. Dat wordt vaak over het hoofd gezien: dat standaardisering helpt om de betekenis van de tekst te vinden zonder gehinderd te worden door de vorm. Het is altijd balanceren. Enerzijds, wetenschappelijke teksten moeten niet al te authentiek zijn, dat leidt maar af. Anderzijds, lezers moeten wel geboeid blijven. Ik zie nog iemand voor me die al grinnikend een leerboek over C++ aan het lezen was …
Anneke Neijt zegt
In wetenschappelijke teksten gaat het meestal over mensen, niet over vrouwen of mannen apart. Dan los je het probleem op door een enkelvoud te veranderen in een meervoud.