Geleund over de schrijfmachine
die ik met zoveel vaardigheid bespeel,
komt plotseling ik weet niet waarvandaan
een langvergeten geur naar binnen drijven
van dorre takjes, vochtig zand
en platte grijze kiezelstenen.
Daar heb ik vroeger mee gespeeld
op winderige maandagmiddagen,
uren aaneen, gevangen in de ban
van een bedwelmende verveling
en vage, onbegrepen droefenis.
Er is sindsdien niet veel veranderd:
ik speel nog steeds, zo niet met zand en stenen.
De maandagmiddagen zijn winderig als toen.
Droefenis en verveling zijn gebleven
en zelfs een langvergeten geur
komt mij er nu en dan op wijzen
dat alles is zoals het vroeger was.
Hanny Michaelis (1922-2007)
uit: Water uit de rots (1957)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter