Veere
‘k Denk aan den toren van het oud stadhuis,
De toren die mij telkens kan ontroeren,
Temidden van den wind en het geruisch
Der zee en aan de schepen die daar voeren.
Zoo was het. Maar de kade is nu stil.
De havenmond verzandde al sinds eeuwen.
Geen schoener of fregat dat pleisteren wil.
Ik hoor den kreet van hongerige meeuwen.
Uw grootheid is gegaan en keert niet weer,
O, Veere, stad van visschers en van boeren.
Het teeken van mijn eigen, oude zeer
Volg ik in ’t lijnenspel van uw contouren.
Willem Hussem (1900-1974)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter