Ik had zoo gaarn dit Boek in vreugd geschreven,
Een Boek voor U, mijn Lief, die ’t Lief niet zijt,
’t Met zoete woordjes tot een krans geweven,
Een krans van licht, om Uw schoon hoofd geleid.
O, ’t waar zoo schoon geweest, dat Lied van ’t Leven,
Bloemen van Passie, met een hand gespreid,
Zóó teêr, dat zij van teêrheid zacht ging beven, –
En ‘k had mijn liefste Zelf ééns uitgezeid.
Het mocht niet zijn: dit Boek is Hooge Trots,
Een Glorie om mijn eigen bleeke slapen,
Nu weldra bukkend naar de donkere aard.
En láter, láter zal men ’t zien: een Rots
Van schrik’lijke Ikheid, met den dood als wapen,
Mijn Hooge Zelf, dat Gij niet hebt bewaard.
Willem Kloos (1859-1938)
uit: Verzen (1894)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter