Noorse suite (10)
Jongens en meisjes
De jongens kwamen op hun motorfiets
de schuine banen van de zon omlaag
en stonden lachend in hun blinkend leer
de tintelende meisjes naar het hart.
Door ramen, deuren wapperde het wit
der uitgelatenheid de avond in
die met een late knipperoog van licht
tegen de dennemuren stond geleund.
Daarna, door geur van houtvuur uitgeleid,
dwaalden de paren naar de bosnacht weg,
onhoorbaar in de stilte opgelost.
Nog uren zwierf de nachtwind om het huis
op zoek naar mensenmonden die
zijn warmte wilden drinken.
Maurits Mok (1907-1989)
uit: Vuurmerken (1960)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter