Het nieuwe lezen en de vernieuwing van het leesonderwijs in een post-koloniale wereld (5 en slot)
Didactisch-pedagogische overwegingen
1.
Leerlingen van nu zijn verbazingwekkend geobsedeerd door bewegende beelden. Er is geen betere raad voor een docent die zijn leerlingen niet onder controle krijgt dan het opzetten van een film; de saaiste dominee op een beeldscherm boeit nog meer dan de leraar van vlees en bloed in drie dimensies voor de klas. De verfilming van Mc Leods roman Hoe duur was de suiker? uit 2013 door Jean van de Velde kan dan in vergelijkend perspectief worden geplaatst met bijvoorbeeld Twelve Years a Slave uit hetzelfde jaar van Steve McQueen of Tula van Jeroen Leinders, ook uit 2013, of natuurlijk met de moeder aller slavernijfilms, Roots uit 1977 naar het boek van Alex Haley. Bij uitbreiding kunnen natuurlijk ook de verfilming van een ‘zwarte roman’ als Dubbelspel van Frank Martinus Arion (Double Play van Ernest Dickerson, 2017) of actuele documentaires over zwarte cultuur, zoals die van rapper Typhoon in de Verenigde Staten (2018) bij het materiaal betrokken worden. In dit opzicht biedt YouTube de docent een rijk archief vol bruikbaar materiaal. Mits de technische infrastructuur wil meewerken natuurlijk.
2.
Vooronderstelling van de ideologiediscussie van de editeuren is dat de tekst ook inzet zal kunnen worden van een ideologiediscussie in de klas. Dat is misschien onvermijdelijk en dat zal mogelijk ook enige moed vragen van de docenten. Klassendebatten zijn een logisch vervolg op het lezen van een tekst als De stille plantage, omdat de tekst een zekere mate van actuele urgentie heeft, zoals elke goede tekst die heeft. Het zou niet goed zijn als leerlingen de tekst voor zoete koek zouden slikken en onbediscussieerd zouden laten. Maar die debatten zijn geen doel op zich, doel is het kritisch vermogen van de leerling te activeren. En als letterkundigen is het onze taak om de tekst zoveel context mee te geven dat een slavernijromanniet een toevallige aanleiding wordt als een opiniestuk voor een gesprek over racisme bij maatschappijleer. Een historische romanis een literaire tekst met zijn eigen literaire wetmatigheden en kwaliteiten en die moeten evenzeer aandacht krijgen als de historische context van de verhaalstof. Deze literaire sensibilisering dreigt soms onder het tapijt geveegd te worden van de maatschappelijke relevantie. Er is niemand die de Max Havelaar alleen maar leest om te zien hoe de Javaan in het midden van de 19e eeuw werd uitgebuit, al komt men dat uit Multatuli’s tekst óók te weten. Docenten en dus ook leerlingen moeten in de uitgave historische, teksthistorische en didactische steun krijgen voor een genuanceerd debat. En ook tools voor literair lezen. Want evenmin als men Rembrandtsa wereldberoemde Nachtwacht zal willen reduceren tot een invuloefening voor het raden van de namen van Frans Banninck Cocq en zijn tijdgenoten, zal men een slavernijroman willen reduceren tot een sjibbolet over wie het goede karakter is en wie de slechterik.
3.
Zal een schooleditie van een postkoloniaal boek ook moeten raken aan het hete hangijzer van vragen als historische verantwoordelijkheid, historisch bewustzijn, wie weet zelfs: herstelbetalingen? De vraag is eigenlijk niet of die kwesties aan de orde moeten komen, maar hoe. Het feit dat een tekst ‘nieuw’ is in het literatuurcurriculum zal op zich al – afhankelijk ook van de docent en de leerlingpopulatie – bepaalde kwesties naar boven brengen. De vraag is of daaraan nog expliciet in een toegevoegde paragraaf in de teksteditie aandacht zal moeten worden besteed. Een precaire kwestie is hoe zinvol het is discussies aan te gaan in termen van schuld en boete, van schaamte en moderne verantwoordelijkheid. We belanden dan gauw op een glibberig terrein van moralisme, en als iets pubers en adolescenten tegenstaat is het wel moralisme. De winst aan historisch inzicht, empathisch vermogen en zelfbevraging die geboekt wordt met tal van vragen en kwesties over literatuur en slavernijgeschiedenis moet niet verspeeld worden met onnodig opgeroepen bokkigheid en tegenzin.
4.
Het zou verstandig zijn om bij de leeservaring van jongeren aan te sluiten bij het lezen van een slavernijroman, wanneer de vraag gesteld wordt hoe koloniale geschiedenis doorwerkt in de samenleving van vandaag de dag. Er zijn recent nogal wat boeken verschenen die de zwart-witverhoudingen in de Nederlandse en Vlaamse samenleving op scherp zetten. Opmerkelijk is dat die boeken vaak worden aangemerkt als van een niet zo heel erg hoog literair niveau, bijvoorbeeld door het veelgebruikte signaleringssysteem Lezen voor de lijst. Te denken valt dan aan boeken als De reis van de lege flessen van Kader Abdolah, Het schnitzelparadijs van Khalid Boudou, Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje, Eus van Özcan Akyol, Het gym van Karin Amatmoekrim en De belofte van Pisa van Mano Bouzamour. Al deze boeken hebben een bepaalde mate van populariteit weten te verwerven, in nogal wat gevallen doordat zij een sterk beroep doen op de taal van en belevingswereld van jonge mensen. Dat is een groot goed in een tijd van ontlezing.
Vergelijkbare boeken over de Surinaamse of Antilliaanse samenleving zijn er bij mijn weten nauwelijks, vermoedelijk omdat de sociologische actualiteit andere problemen oproept: het gaat daarbij niet om immigratie, maar om het interetnische samenleven (vooral in de jaren ’70 en ’80 een belangrijk thema bij R. Dobru, Bea Vianen, Leo Ferrier, Astrid Roemer), om historische stof (Mc Leod, Accord, De Bye, Langenfeld) en meer recentelijk om zaken als vrijheid, persoonlijke ontplooiing en cultuureigenheid (Marylin Simons, Rappa, Ruth San A Jong, Iraida van Dijk-Ooft, Karin Lachmising, Sakoentela Hoebba, John Wladimir Elskamp, Annel de Noré, Tessa Leuwsha).
In dit verband is het interessant om erop te wijzen hoe vanuit het Caraïbisch gebied naar een oplossing werd gezocht om ook de Nederlandstalige jongere lezers-overzee te betrekken bij De Inktaap, een project om jonge lezers een stem te geven in de toekenning van een prijs voor beste boek van een jaar; vanuit Suriname en de Caraïbische eilanden werden boeken genomineerd die direct aansloten bij de belevingswereld van jongeren in die landen. Na een ‘pilot-project’ met een boek van Rihana Jamaludin, werden achtereenvolgens boeken van Ruth San A Jong, Els Langenfeld, Shantie Singh en Tessa Leuwsha genomineerd.1 In 2018 is er een einde gekomen aan deze prille traditie. Dat deze situatie op zich weer aanknopingspunten biedt voor debatten over eigenheid, smaak, cultuurverschil en toe-eigening ligt voor de hand.
Conclusie
De vraag is of de reeks tekstuitgaven Tekst in context in het geval van postkoloniale tekstuitgaven niet evengoed Taal in context zou kunnen heten. Je zou kunnen zeggen dat het lezen van elke oude tekst een kwestie van taal in context is, maar bij niet-postkoloniale teksten ligt de kwestie toch fundamenteel anders, dan gaat het om de taalontwikkeling op zich. Bij het omgaan van postkoloniale teksten is er veel eerder sprake van een ideologische taalkritiek: de taal zelf vraagt als drager van een gedachtegoed om een deconstructie, de taal constitueert en creëert mee de machtsverhoudingen die deel uitmaken van het geheel aan ideologie, etnische vooringenomendheid, ideeën van rassuperioriteit en dus van racisme dat nu begrepen wordt onder de term ‘slavernij’.
Om dat te laten zien, volgt hier tenslotte een overzicht van de verschillende onderwerpen die in de kaderteksten bij de uitgave van De stille plantage verspreid door de tekst aan de orde zullen worden gesteld. Die kaderteksten zijn voor deze gelegenheid ingedeeld in categorieën die waarschijnlijk wel voor zich spreken, maar die hopelijk helder laten zien hoezeer de talig-ideologische context bij zo’n tekstuitgave voortdurend een rol speelt:
Onderwerp | Historische context | Culturele context | Literair-historische context | Actualiserende context | Talige context |
Het leven van Helman | x | x | |||
Het ontstaan van de tekst | x | x | |||
Het oeuvre van Helman | x | ||||
Slavernijliteratuur | x | x | |||
Chamsgeslacht | x | x | x | ||
Eldorado/Goudland | x | x | |||
Het bestuur van de kolonie (bastiaan enz.) | x | x | |||
Rechteloosheid van slaven | x | ||||
Antagonisme wit/zwart | x | x | x | ||
Plantage-economie | x | ||||
Scheepvaart | x | ||||
Slavernij in beeldtaal | x | x | x | ||
Hugenoten | x | ||||
Religie/winti | x | x | |||
Missie en zending | x | x | |||
Nobele wilde | x | x | |||
Naamgeving van Afrikanen | x | x | |||
Slaaf/marron enz. | x | x | x | ||
Luango/Afrika/trommels | x | x | |||
Taal & Sranantongo | x | x | x | ||
Mondiale slavernij | x | ||||
Herwerking tot De laaiende stilte | x | x | |||
Racisme in De stille plantage? | x | x | x | ||
Recent racismedebat | x | x | |||
Literaire vorm | x | x | |||
Drukgeschiedenis | x | x |
Wat we hierboven zien is dat de kolom ‘talige context’ even vaak gemarkeerd is als de kolom ‘historische context’. Het zal weinig verbazing wekken dat een historische roman nogal wat historische en culturele contextualisering nodig heeft. Dat een historische roman van een kleine eeuw geleden op veel punten naar de actualiteit van nu moet worden getrokken is interessant. En dat zoveel aspecten van een roman zich vertalen naar begripsinhoudelijke toelichtingen mag ook opmerkelijk heten, en weerspiegelt het sterk veranderende denken over slavernij, kolonialisme en de rol van racisme daarbinnen. Albert Helman is in dit boek geen auteur die zich bedient van het Surinaams-Nederlands; leerlingen in Suriname hebben in dit opzicht dus geen voorspraak op leerlingen elders.
Laten we bij dit alles één ding niet vergeten: De stille plantage is een historische roman, een verhaal rond ‘waar gebeurde’ feiten uit het verleden, maar is inmiddels ook een tekst die bijna 90 jaar geleden werd geschreven, het is dus ook zelf een historische tekst geworden. Elke leesinterpretatie anno 2019 die uitgaat van een absoluut normenstelsel dat met terugwerkende kracht zaken van 1931 veroordeelt, is volkomen gratuit wanneer niet ook besef wordt wat de context van de jaren ’20 en ’30 was. De stille plantage bood het leespubliek van die jaren leesstof over een bijna volstrekt onbekend terrein van de eigen geschiedenis. Het is de eerste roman die een ongemakkelijk stuk uit de Nederlandse geschiedenis blootlegt. Dat gebeurde door iemand die zich ideologisch een nieuwe wereld eigen moest maken, terwijl hijzelf gepokt en gemazeld was in de Europese geschiedenis, die daaraan zijn begrippenapparaat ontleende en daar ook zelf niet helemaal los van kon komen, naar de vorm niet en naar gedachtegoed soms ook niet. Bij zijn focalisatie en de metaforen die Albert Helman daarvoor gebruikt, mag je gerust vraagtekens zetten. Tegelijkertijd maakt die vorm ook dat de fundamentele boodschap van De stille plantage gemakkelijk kan worden misverstaan: het hele verhaal over mensen met goede intenties en een diep humane inborst, wortelt in de overtuiging dat alle idealisme gedoemd is te mislukken wanneer het niet in volledige vrijheid kan worden beleefd.
Er is een sterk geëvolueerd denken over slavernij en kolonialisme en dus ook over slavernijliteratuur en postkoloniale literatuur, aan beide zijden van de oceaan. Laten we niet vergeten dat dat veranderende denken ooit begon met teksten als De stille plantage en Mijn zuster de negerin.
Literatuur
Baay, Reggie. 2015. Daar werd wat gruwelijks verricht. Slavernij in Nederlands-Indië. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep.
Birney, Alfred. 2017. De tolk van Java. 11e druk. Amsterdam: De Geus.
Bolwijn, Marjon. 2018. “Letterkundige: Jongeren beleven geen plezier aan Couperus en Multatuli, dus hertalen en inkorten.” De Volkskrant, 14 april.
Broek, Aart G. 2016. “Het comfort van digitale collecties.” Blogspot Caraïbisch Uitzicht, Werkgroep Caraïbische Letteren, 8 december. Geraadpleegd 25 april 2018. http://werkgroepcaraibischeletteren.nl/het-comfort-van-digitale-collecties/
Clemencia, Joceline. 1989. Het grote camouflagespel van de OPI. Een thematische benadering van de poëzie van Elis Juliana. Leiden: Caraïbische afdeling, Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde. Antillen Working Papers 14.
Dorleijn, Gillis J. & Kees van Rees (red.). 2006. De productie van literatuur : het Nederlandse literaire veld 1800-2000. Nijmegen: Vantilt.
Essed, Philomena & Isabel Hoving (eds.). 2005. Dutch racism. Amsterdam: Rodopi. Thamyris, intersecting: place, sex and race, no. 27.
Euwijk, Jop en Frank Rensen. 2017. De identiteitscrisis van Zwarte Piet. Amsterdam: Atlas/Contact.
Kanhai, Silvy. 2018. Leesbeesten of digi-jongeren? Een vergelijkend onderzoek naar de leesattitude en het leesgedrag van middelbare scholieren van het havo, vwo en het Pedagogisch Instituut in het district Nickerie. Mastersscriptie Universiteit van Amsterdam.
Kempen, Michiel van. 1987. De Surinaamse literatuur 1970-1985; een documentatie. Paramaribo: De Volksboekwinkel.
Kempen, Michiel van. 1998. Kijk vreesloos in de spiegel. Albert Helman 1903-1996. Notities, nota’s, noteringen. Haarlem: In de Knipscheer.
Kempen, Michaël Henricus Gertrudis van. 2002. Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel I. Theoretische bespiegelingen bij literatuurgeschiedschrijving. Opvattingen, problemen en een model voor literatuurgeschiedschrijving. Paramaribo: Okopipi. Diss. Universiteit van Amsterdam.
Kempen, Michiel van. 2003. Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Breda: De Geus. 2 dln.
Kempen, Michiel van. 2011. “Western and non-western notions of what constitutes ‘the literary canon’.” Iguana’s Newfound Voices; Continuity, Divergence and Convergence in Languages, Culture, and Society on the ABC-Islands. Proceedings of the ECICC-conference Guyana 2010. Volume I. Eds. Nicholas Faraclas, Ronald Severing, Christa Weijer, Elisabeth Echteld. Curaçao/Puerto Rico: FPI/UNA. 187-202.
Kempen, Michiel van. 2013a. “Complexities of non-western canonization.” Shifting the compass; Pluricontinental Connections in Dutch Colonial and Postcolonial Literature. Eds. Jeroen Dewulf (ed. a.o.). Newcastle upon Tyne: Cambridge Scholars Publishing. 261-270.
Kempen, Michiel van. 2013b. “Cómo griesgos y amerindios se encuentran. Sobre el primer texto de un migrante de las Antillas holandesas.” In: Mónica María del Valle Idárraga (ed.), Literaturas caribeñas no hispanoparlantes. Cuadernos de Literatura 30, Pontificia Universidad Javeriana Bogotá, Departamento de Literatura, XV, Julio-diciembre 2011 [= 2013], 351-362.
Kempen, Michiel van. 2014. “Shattered Heads; On the earliest Dutch West Indian migrant’s text.” Caribbeing; Comparing Caribbean Literatures and Cultures. Eds. Kristian Van Haesendonck and Theo D’haen . Amsterdam-Atlanta: Rodopi. 241-252 (Textxet; Studies in Comparative Literature, 77.)
Kempen, Michiel van. 2016. Rusteloos en overal. Het leven van Albert Helman. Haarlem: In de Knipscheer.
Michiel van Kempen, ‘On the use of Dutch “slaaf” and “totslaafgemaakte”.’ In: Jaswina Bihari-Elahi (ed.), Dealing with Social Issues; Essays offered to prof. Ruben Gowricharn on the occasion of his emeritus status (Leiden: Brill Publishers, verschijnt binnenkort).
Leijnse, Elisabeth & Michiel van Kempen (eds.). 2001. Tussenfiguren. Schrijvers tussen de culturen. 2e druk. Met een woord vooraf door Gert Oostindie.Amsterdam: Het Spinhuis.
Lichtveld, Ursy M. & Jan Voorhoeve (eds.). 1958. Suriname: spiegel der vaderlandse kooplieden: een historisch leesboek. Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink. Zwolse drukken en herdrukken 22. (2e herz. dr.: Den Haag: Martinus Nijhoff, 1980. Nederlandse Klassieken..)
Mathijsen, Marita. 2003. Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Derde, ongewijzigde oplaag. Den Haag: Constantijn Huygens Instituut .
Moor, Els. 2008. Lees je wijs! Hoe bevorderen we leesplezier bij kinderen? Paramaribo: Stichting PCOS.
Neslo, Ellen. 2016. Een ongekende stilte. De opkomst van een gekleurde elite in koloniaal Suriname 1800-1863. Utrecht: HaEs producties. Diss. Universiteit Utrecht.
Neus, Hilde. 2015. “Literatuur in Suriname sinds 1975.” In: His Her Tori (speciaal nummer 40 jaar staatkundige onafhankelijkheid), nr. 6, november, pp. 101-112.
Nzume, Anousha. 2017. Hallo witte mensen. 2e druk. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Oostendorp, Marc. 2018. “Wat een armoe als docent Nederlands Vondel niet kent.” NRC Handelsblad, 18 april.
Özdil, Zihni. 2015. Nederland mijn vaderland. Amsterdam: De Bezige Bij. Horzels.
Pattynama, Pamela. 2005. “…de baai… de binnenbaai…”: Indië herinnerd. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Amsterdam: Vossiuspers UvA. Ook Van koloniale naar wereldliteratuur? Professorale oraties van Ena Jansen [e.a.]. Ed. Jerzy Koch. Met een inleiding van Theo D’haen en nawoord van Jerzy Koch. Nederlandse en Zuid-Afrikaanse Bibliotheek II. Poznań: Werkwinkel Biblioteka, 2009. 45-63.
Ridder, Matthijs de. 2018. “Presenteer literatuur als een verhalenmachine.” In: De Standaard, 20 april.
Rossum, Matthias van. 2015. Kleurrijke tragiek. De geschiedenis van slavernij in Azië onder de VOC. Hilversum: Verloren.
Rutgers. Wim. 1994. Schrijven is zilver, spreken is goud. Oratuur, auratuur en literatuur van de Nederlandse Antillen en Aruba. Diss. Universiteit Utrecht.
Till, Willem van. 2018. “Niemand is van nature slaaf en niemand wordt als slaaf geboren.” De Volkskrant, 10 april 2018.
T’Sjoen, Yves. 2018. “Een samenvatting van ‘Max Havelaar’? We moeten geen toegevingen doen aan de luie lezer.” In: Knack, 21 mei.
Verboord, Marcus Nicolaas Martinus. 2003. Moet de meester dalen of de leerling klimmen? : de invloed van literatuuronderwijs en ouders op het lezen van boeken tussen 1975 en 2000. [S.l. : s.n.] Diss. Utrecht. (ICS dissertation series; [91].)
Voorn, Etchica. 2017. Dubbelbloed. Haarlem: In de Knipscheer.
Wekker, Gloria. 2016. White Innocence. Paradoxes of Colonialism and Race. Durham and London: Duke University Press.
Wekker, Gloria. 2018. Witte onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Witte, Theo. 2002. Het oog van de meester : een onderzoek naar de literaire ontwikkeling van HAVO- en VWO-leerlingen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Delft : Eburon.
(Stichting Lezen reeks; 12.)
1 Zie hierover Neus 2015: 106-107. Zij geeft ook een overzicht van literaire activiteiten in Suriname sinds de onafhankelijkheid. Over leesplezier voor Surinaamse jongeren blijft Lees je wijs! van Els Moor (2008) de belangrijkste bijdrage.
Laat een reactie achter