Twee dizains
I
De Tijd dien ik bezwoer tot spoed dat hij
jou bij mij voege voor die korte tijd,
ontrooft de tussentijd bedrogen mij,
en jou, terwijl ik naar je eeuwigheid
staarde en mij die staarde sloopte hij.
Nu was al toen, nog vóór ik zag of wist,
bedoeld zoals het ongebroken ei,
elke stond weer na grondig weggewist.
Sloot is was zal, de code in het Brein,
alles, en ons, gedachte Tijd, in zijn?
II
Ik baad in dit begrip dat alles baadt.
Ik ben in elk moment van mij, ik ben
bij elk altijd (volledig elke staat),
alleen met jou, volmaakt, nu ik je ken.
Begrepen noodzaak voert tot inzicht leed
en leed aandoen, beulswerk maakt blij.
De wurger het wezen van de wurger weet,
van de gewurgde mee; van beiden hij.
Eén vlindervleugelslag wordt tot orkaan.
Het machtig ganse moet uit lust bestaan.
Christine D’haen (1923-2009)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter