Over een Engelse Goudsbloem, een Vlaamse Roos en nog veel meer…
In zijn uitgave (1962) noemde Klaas Heeroma de in de Hofbibliotheek te Leeuwarden gevonden restanten van een 14e-eeuwse ridderroman, na enige aarzeling, de Florigout-fragmenten. Een Franse bron is nooit gevonden, het gaat dus vermoedelijk om ‘epiek van eigen bodem’ (Van Oostrom).
Hoofdpersoon in de roman is de Engelse koningszoon Florigout, de ‘Goudsbloem’ onder de Westerse ridderschap. Hij is op jonge leeftijd naar het Nabije Oosten getrokken, samen met zijn (anonieme) vader, zijn moeder Florentine, zijn zusje Frinasint en Autefleur, de vriend van de familie. Het lijkt een kruistocht, maar dan vraagt men zich toch af wat de dames in het krijgsgewoel te zoeken hebben.
De tekst beschrijft onder andere de strijd tussen christenen en Saracenen, en wordt daarom wel een ‘oosterse’ avonturenroman genoemd. Welke avonturen beleeft de familie zoal? Het Oosterse coloriet dat slechts vaag aanwezig is, wordt overgoten met een sausje van Westerse vertelstof dat we onder andere kennen uit de geestelijke visioenenliteratuur, de Franse fee-maîtresse verhalen, de Roman de la Rose met zijn Dietse vertalingen.
Dat slechts fragmenten en fragmentjes overgeleverd zijn, bemoeilijkt een sluitende interpretatie. Wel is duidelijk dat in de Florigout beschreven wordt hoe een Engelse vorstenfamilie, die in de Oriënt verstrooid raakt, zich weet te handhaven in een vijandige Oosterse omgeving, en hoe de christelijke vorstenzoon in een slotgevecht zijn duivelse tegenstander uit het Saracenengeslacht verslaat, maar toch (paradoxer wijze) een beeldschone moslimprinses trouwt. Haat en liefde gaan in de Florigout moeiteloos samen.
Johan H. Winkelman (1940) was sinds 1970 als germanist-mediëvist aan de Universiteit van Amsterdam verbonden, sinds april 1999 als bijzonder hoogleraar Letterkunde van de Middeleeuwen, in het bijzonder de Duitse. Hij publiceerde en publiceert (sinds 2005 als emeritus) over de Middelhoogduitse en Middelnederlandse literatuur.
Laat een reactie achter