Op donderdag 7 oktober wordt de bloemlezing Verborgen in het zichtbare uit de poëzie van Hans Faverey gepresenteerd in Spui 25. Er zijn dan bijdragen van Robby Faverey, Livia Faverey, Piet Gerbrandy, Philip Huff, Erik Lindner en Marita Mathijsen. Noraly Beyer draagt de cyclus De vijver in het meer voor.
Hans Faverey was een taalkunstenaar en een van de grote Nederlandse dichters van de twintigste eeuw. Hij zocht nieuwe wegen in de dichtkunst en vond die toen hij zich realiseerde dat de taal zélf tot daden in staat is. Zij kan kapot maken, tot stilstand brengen, iets in beweging zetten, doodmaken, dingen laten verdwijnen. Wat doet de taal met de werkelijkheid? Van die vraag is zijn poëzie doordrongen. Hij laat een mug een olifant bestijgen, dolfijnen praten, laat de dageraad haar roze schemer bevingeren. De essentie van zijn gedichten is de vraag naar het vermogen van taal. De lezer krijgt bij Hans Faverey twee dingen tegelijk te doen die eigenlijk elkaars tegenovergestelde zijn. Hij moet de betekenis van een woord of woordengroep in de werkelijkheid oproepen en meteen datzelfde woord loskoppelen van de werkelijkheid en het zien als puur taal, een object van letters, klank. Faverey vernieuwde daarmee de poëzie en drukte er zijn onuitwisbare stempel op.
Hans Faverey (1933-1990) werd geboren in Paramaribo en kwam op zesjarige leeftijd met zijn moeder en broertje naar Nederland. Zijn eerste gedichten verschenen in het literaire tijdschrift Podium in 1962, zijn debuutbundel volgde zes jaar later. In eerste instantie wisten critici geen raad met zijn poëzie. Na de verschijning van de eerste bundel nam de waardering voor zijn poëzie toe. Hij kreeg toen toegang tot de tijdschriften die hij ambieerde: Raster, De Revisor, Soma, De Gids, New Found Land, Hollands Maandblad, Tirade, opnieuw Podium. De Bezige Bij werd zijn vaste uitgever.
Twee dagen voor zijn overlijden op 8 juli 1990 verscheen zijn laatste dichtbundel, Het ontbrokene. Kort daarvoor was hem de Constantijn Huygens-prijs toegekend voor zijn hele oeuvre. Bij zijn leven zijn er acht bundels van hem verschenen. Na zijn dood kwamen de Verzamelde gedichten uit (1993). Een vierde druk, aangevuld met gedichten uit de nalatenschap, zag onder de titel Gedichten 1962-1990 in 2010 het licht.
Vertalingen van zijn werk verschenen sinds 1974 in vele talen. John Coetzee is een grote bewonderaar van hem. Francis R. Jones gaf bloemlezingen van alleen Favereys werk in het Engels uit. Vrij zelden komt het voor dat het complete oeuvre van een Nederlands dichter vertaald wordt: dat gebeurde verleden jaar toen Poésies bij uitgever Vie Parallèles uitkwam. Dit jaar nog is er de Italiaanse uitgave Contro l’oblio gemaakt van Tegen het vergeten.
Het verzameld werk is niet meer verkrijgbaar. Maar er verschijnt nu de bloemlezing Verborgen in het zichtbare. Deze woorden van Hans Faverey zijn de sleutel tot zijn intrigerende poëzie. Wat er staat, staat er, wat hij ermee doet is verborgen. Maar niet echt verborgen: want het enige wat een lezer moet doen, is op een andere manier naar poëzie kijken. Marita Mathijsen, die ook de verzamelbundels verzorgde, koos uit zijn oeuvre 116 gedichten die het oeuvre representeren.
Naast de avond op 7 oktober in Spui 25 is er op 9-10 november aan de Universiteit van Straatsburg een symposium over de dichtkunst van Hans Faverey, met ook een vertaalatelier. Organisator is Roberto Dagnino, sprekers zijn Véronique Dieu, Yra van Dijk, Erik Lindner, Marita Mathijsen, Erik Spinoy.
Aanmelden: Hans Faverey – SPUI25
Laat een reactie achter