In de ‘Week van het Nederlands’ vijf gedichten over (de Nederlandse) taal. Als derde: ‘Spreekwoordjes’ van P.A. de Génestet, over bestaande en zelfverzonnen wijsheden.
Spreekwoordjes
Dorst maakt van de frissche stroomen,
Die den wandlaar doen bekomen
Van de hitte van zijn pad,
Meer dan kostlijk druivennat;
Honger stooft de rauwste blaêren,
Harde boonen maakt hij zoet;
Slaap schudt veêren van de varen,
En maakt nacht van middaggloed;
Zuinigheid maakt eerlijke armen,
Arbeid alle menschen rijk:
Mededoogen en erbarmen
Maakt het schepsel God gelijk.
Kleine handen, reine tanden
Maken alle meisjes mooi;
Liefde tooit de barste stranden,
Maakt een hemel van een kooi;
Witte dassen, witte haren
Pruikjes maken dominees
Van wie vroeger losser waren
Dan studenten op een sjees;
Geld maakt uil en aap en ezel
Burgemeester, man van staat;
Wijn maakt d’ allerfijnsten kwezel
Tot een wakkren kameraad;
Zoute scherts maakt flauwe spijzen
Hartig, water-wijntjes fijn;
Eetlust, kippen tot patrijzen,
En ‘een broodje’ tot festijn;
Gouden knoopen, modekleêren
Maken mof en intrigant
Vette hanzen, groote heeren;
Twintig leugentjes — een krant.
Van gebrek aan krakelingen
Maakt u de angst een hongersnood;
Praatjes maken menschen dood,
Die nog vrij door ’t leven springen;
Onbeschaamdheid maakt een nul
Nommer-éen in ’t wereldspul;
Lucht maakt kranken tot gezonden:
Edukatie maakt de honden,
De aapjes in de kermistent,
Bijna menschen van talent;
Onze tijd maakt diplomaten,
Filozofen, demokraten,
Van mijn kruier en mijn ‘Jan:’ —
Maar geen kist vol ridderstarren
Maakt van vijf-en-twintig narren
Ooit één knap, verstandig man.
(1849)
P.A. de Génestet (1829-1861)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter