Kentering
De oogst is lang geborgen: op ’t beroofde
land ligt grauw de treurnis om vervlogen zomer.
Een dunne regen druilt uit de uitgedoofde
lucht afwezig neer. Droefgeestig droomen
verloren hoeven onder stervend loover
en somber staren in de natte tuinen
de donkre dahlia’s; de laatste kleuren dooven.
Eenzelvig momplend dwaalt door de olmenkruinen
een moede wind, die langzaam ze ontbladert….
Reeds trekken ’s nachts de wilde ganzen over:
De zorgelooze dagen zijn voorbij: De winter nadert.
Truus Gerhardt (1899-1960)
uit: Laagland (1937)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter