De lage landen organiseerde op 7 oktober 2021 een lunchgesprek over regionale talen. Dat gebeurde tijdens de Week van het Nederlands. België heeft het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden nooit ondertekend. Nederland heeft dat wel. Daar zijn het Fries, het Limburgs en het Nedersaksisch erkend als regionale taal, en hebben het Jiddisch en het Romani het statuut van erkende minderheidstaal. Wat houdt die erkenning precies in? Waarom hebben beide landen een andere kijk op regionale talen? En hoe gaat het er elders in de wereld aan toe? Kunnen België en Nederland iets leren van het talenbeleid bij de buren? Marc van Oostendorp (hoogleraar Nederlands Radboud Universiteit, onderzoeker Meertens Instituut) gaat daarover in gesprek met Veronique De Tier (taalkundige UGent/INT, streektaaladviseur Zeeland) en Nanna Hilton (professor sociolinguïstiek Rijksuniversiteit Groningen, taaladviseur Europese Vrijhandelsassociatie).
Henk Wolf zegt
“Daar zijn het Fries, het Limburgs en het Nedersaksisch erkend als regionale taal, en hebben het Jiddisch en het Romani het statuut van erkende minderheidstaal.”
Dat is niet helemaal juist. De Nederlandse overheid heeft het Jiddisch en Romanes in een verklaring bij de ratificatie van het Handvest uit 1996 erkend als zogenaamde ‘niet-territoriale talen’. Die term komt niet voor in de titel van het Handvest, maar de bescherming ervan is wel een expliciet doel van de ondertekenende partijen.
Het Fries, Nedersaksisch en Limburgs zijn volgens diezelfde verklaring alle drie erkend als ‘regionale talen of talen van minderheden’ (‘regional or minority languages’ in de oorspronkelijke, Engelstalige versie van het document). De nevenschikking wordt in het Handvest consequent en ongedifferentieerd gebruikt: de overheid geeft niet per taal aan of die ‘regionale taal’ dan wel ’taal van een minderheid’ zou zijn en zo’n eventuele keuze is ook niet bepalend voor de voorzieningen die voor zo’n taal worden getroffen.
Uit de erkenning van de Friezen als (enige) nationale minderheid in Nederland (onder het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden) kun je misschien afleiden dat het Fries in de interpretatie van de Nederlandse overheid een ’taal van een minderheid’ zou kunnen zijn, maar dat is interpretatie – een interpretatie die bovendien wordt geproblematiseerd doordat ook Duitsland de Friezen als nationale minderheid heeft erkend, met als officieel traditioneel woongebied onder meer Oost-Friesland, waar al lang geen Fries meer wordt gesproken en waar de minderhedenstatus dus niet met de Friese taal samenhangt. Voor de positie van het Fries onder het Handvest maakt dat door het ongedifferentieerde gebruik van de nevenschikking ‘regionale talen of talen van minderheden’ niets uit.
Zie: https://www.coe.int/en/web/conventions/full-list?module=treaty-detail&treatynum=148