Verspreid over 1971 waren op de Nederlandse televisie een aantal debatten tussen filosofen te zien: Kolakowski vs. Lefèbvre, Popper vs. Eccles, Ayer vs. Naess, en last but not least Noam Chomsky (1928) vs. Michel Foucault (1926-1984). De opnames waren telkens ergens in het land, steeds met publiek. Zo was bv. het debat tussen Kolakowski en Lefèbvre op 9 maart in de Evangelisch-Lutherse Kerk in Amsterdam, en de uitzending daarvan, ondertiteld en ingekort, eind mei. Van die debatten is dat tussen Chomsky en Foucault wel het bekendst. Er is zelfs een eigen Wikipedia-artikel aan gewijd; een Engelstalig transcript van het debat is na te lezen bij de universiteit van Montréal, en de tv-uitzending van 1 uur en 10 minuten is nog altijd met Engelse ondertiteling op Youtube te zien (hierboven).
Het debat stond onder leiding van de filosoof Fons Elders (1936) en werd voor de kijker ingeleid en ook tussendoor toegelicht door de filosoof Lolle Nauta (1929-2006).
In het Wikipedia-artikel wordt gezegd dat het debat in november 1971 plaatsvond, maar dat klopt niet helemaal. De tv-uitzending was inderdaad op zondagavond 28 november 1971 om 21.30u., en dat was voor mij de aanleiding om het debat, exact 50 jaar na dato, ook nu valt de 28e op een zondag, nog eens te bekijken. Maar het debat zelf was op vrijdag 22 oktober om 19.30u. Ik kan het weten want ik was er zelf bij. Die vrijdag was ik tijdig uit Nijmegen vertrokken, had de weekendtas met was bij mijn ouders in Breugel gelaten, een fiets gepakt en was de mij vertrouwde 12 kilometer naar de toen nog TH (Technische Hogeschool) gefietst (mijn middelbare school, het Van der Puttlyceum was daar in de wijk Woensel niet ver vandaan).
Het was natuurlijk een enorme belevenis om te midden van een groot publiek een/mijn intellectuele held uit die tijd, Chomsky, in levenden lijve te zien. Foucault kende ik van naam, maar waar hij voor stond, wist ik niet precies. Bij het terugkijken van de tv-uitzending kwam bij mij weer duidelijk het moment naar boven dat Foucault in reactie op het eerste statement van Chomsky zei: “Well, if you don’t mind I will answer in French, because my English is so bad that I would be ashamed of answering in English.”
Zoals al gauw bleek, was mijn schoolfrans en het feit dat ik bij de Inleiding ATW de Cours de linguistique gelezen had, niet voldoende om Foucault goed te volgen. Maar goed, ik was erbij, en een maand later kon ik dankzij de Nederlands ondertitelde uitzending alsnog zien wat Foucault zoal gezegd had. Vond ik het de moeite waard het debat na een halve eeuw nog eens te bekijken? Zeker wel. Een paar aspecten van wat me bij ‘herziening’ opviel, bespreek ik hieronder in het kort.
Het eerste deel van het gesprek gaat over taal, de tweede, langere helft, over politiek, de twee grote onderwerpen die we met de naam van Chomsky verbinden. Door de jaren heen is vaak de vraag gesteld of Chomsky’s politieke engagement en zijn visie op taal iets met elkaar te maken hebben. Ja, zou je zeggen, op basis van het debat. Bij beide onderwerpen brengt hij ‘human nature’ in het spel, de aanname dat ‘de mens’ op de wereld komt met een aantal universeel gelijke mentale eigenschappen, zoals het taalvermogen (‘Universal Grammar’) en ook de behoefte om in vrijheid te leven, met ruimte om actief en creatief te handelen (inclusief ‘linguistic creativity’: steeds weer een zin te kunnen zeggen of schrijven die niet eerder geproduceerd werd). Als politiek die vrijheid inperkt, heeft de mens het recht, zo Chomsky, daar tegenin te gaan, met een beroep dus op die menselijke natuur.
Foucault reageert op dat standpunt met scepsis. Volgens hem weten we niet wat de menselijke natuur is. We leven in een specifieke, historisch gevormde samenleving, en op basis daarvan zijn we geneigd om de daarin gepraktiseerde dominante levensvorm te beschouwen als indicatief voor de menselijke natuur. Als bepaalde groepen in een samenleving in verzet komen, dan is dat niet om de menselijke natuur ruimer baan te geven, maar om van het specifieke ervaren onrecht af te komen en te kunnen delen in de vrijheid en macht, of zelfs om de macht over te nemen. De zo veroorzaakte dynamiek zorgt voor variatie en verandering in samenlevingen en that’s it. Dit verschil in filosofisch uitgangspunt is o.a. te zien op p. 40-41 in het transcript:
FOUCAULT: If you like, I will be a little bit Nietzschean about this; in other words, it seems to me that the idea of justice in itself is an idea which in effect has been invented and put to work in different types of societies as an instrument of a certain political and economic power or as a weapon against that power. But it seems to me that, in any case, the notion of justice itself functions within a society of classes as a claim made by the oppressed class and as justification for it.
CHOMSKY: I don’t agree with that.
FOUCAULT: And in a classless society, I am not sure that we would still use this notion of justice.
CHOMSKY: Well, here I really disagree. I think there is some sort of an absolute basis–if you press me too hard I’ll be in trouble, because I can’t sketch it out – ultimately residing in fundamental human qualities, in terms of which a “real” notion of justice is grounded.
Chomsky kan duidelijk niet meegaan met het relativisme van Foucault, voor hem ligt de motivatie voor politiek engagement in een beeld van wat de mens wezenlijk is en de ervaring dat een specifieke samenleving geen recht doet aan de ontplooiing van dat wezen.
Voor de taalwetenschap van vandaag is de oppositie tussen enerzijds universalisme en anderzijds relativisme nog steeds actueel. Mijn sterke indruk is dat in de theoretische taalwetenschap de Foucault-visie de laatste twee decennia aan kracht gewonnen heeft. Diversiteit, verandering, frequentie zijn opgeschoven van de randen van het vak naar de theoretische kern ervan. Taal is een complex adaptief systeem, steeds in verandering, waarbij het lastig is om algemene beperkingen op de bandbreedte van variatie te formuleren, zie bv. Evans & Levinson (2009) ‘The myth of language universals’.
Een tweede dimensie in het debat betrof de biologische en psychologische verankering van de universele eigenschappen door Chomsky tegenover de sociale verankering van systemen en variatie bij Foucault. Ook hier zien we dat een sterker sociaal gerichte, ‘usage-based’, taalkunde de laatste decennia aan kracht gewonnen heeft. Een boek als Wat gebeurt er in het Nederlands?! Over taal, frequentie en variatie, geredigeerd door Nicoline van der Sijs, Lauren Fonteyn en Marten van der Meulen, past in deze trend.
De uitdaging waar we voor staan, zo lijkt mij, is de ontwikkeling van een theoretisch kader waarin recht gedaan wordt aan beide polen van het debat. Een boek als dat van Hans-Jörg Schmid (2020) The dynamics of the linguistic system. Usage, conventionalization, and entrenchment, Oxford UP, heb ik o.a. in dit perspectief met instemming gelezen.
Nu we de komende weken vanaf vijf uur ’s avonds thuis moeten blijven, is er wellicht ook weer wat extra tijd voor reflectie over de diepere lagen van ons vak. Het Chomsky-Foucault-debat, de bundel over frequentie en variatie in het Nederlands, en het boek van Hans-Jörg Schmid kunnen daarbij zeker inspiratie bieden.
Ad+Welschen zegt
Prachtig om dit televisiedebat (dat ook ik een halve eeuw geleden op de tv heb gevolgd) hier weer zo tot leven gewekt te zien. De discussie ”nature” vs ”nurture” als diepste linguistisch verklaringsmodel mag van mij niet gauw genoeg opnieuw opgenomen worden.
Ronald V. zegt
Ik weet van deze debatten. Maar heb ze zelf nooit gezien. Derhalve ben ik de schrijver dankbaar dat hij mij nu opmerkzaam maakt op het gesprek tussen Foucault en Chomsky. Is het gesprek tussen Popper en Eccles ook nog te zien? Ik heb Popper nog nooit op bewegende beelden gezien.
In de biografie van Foucault die ik heb, van Didier Eribon wordt dat gesprek niet vermeld als ik het tenminste wel heb.
Foucault verzette zich ook tegen Sartre. En al vroeg kreeg Foucault van de jonge Derrida op zijn falie omdat hij, Foucault, een opmerking van Descartes incorrect, althans volgens Derrida, uitlegde.
In het VK werden in die tijd ook gesprekken tussen filosofen op TV gehouden. Onder leiding van Bryan Magee, die een monografie over Popper schreef. Zijn de “Nederlandse” filosofendebatten van indertijd geïnspireerd door het TV werk van Magee? Misschien zitten in die TV debatten olv Magee ook nog interessante gesprekken. Immers, Magee liet ook Britse taalfilosofen aan het woord. Maar of die gesprekken bewaard zijn?
Ik ben het verder eens met Ad Welschen. Het debat over de mens als zijnde cultuurwezen versus zijnde biologisch wezen lijkt mij uiterst relevant, ook vanuit filosofische hoek bekeken.
Die Fons Elders figureert volgens mij ergens in het werk van Hermans. In “Scheppend nihilisme”? Een gesprek met Fons Elders?
Ad Foolen zegt
Beste Ronald, dank voor je commentaar. Ik weet niet of de andere debatten ook nog op het internet beschikbaar zijn. Dat Foucault-Chomsky wel te zien is, is een aanwijzing dat men in ieder geval dat debat de moeite waard vond om beschikbaar te houden.
Ad+Welschen zegt
Hier is de link voor Elders’ interview met Hermans: https://www.dbnl.org/tekst/herm014faja01_01/herm014faja01_01_0014.php
Anneke+Neijt zegt
Een goed moment om dit onder de aandacht te brengen! Chomsky is eigenlijk voor een anarchistische samenleving maar beseft dat een democratische samenleving wellicht de best haalbare variant is.
Ken je het boek Dawn van Rik Smits? In het laatste hoofdstuk beschrijft hij hoe de mens in moreel opzicht de laatste paar duizend jaar nog enorm veranderd is. Volgens hem omdat het zelf-besef steeds sterker wordt met als gevolg dat slavernij, lijfeigenschap en het onderdrukken van vrouwen verwerpelijk zijn geworden. De mens van nu worstelt dus met meer met individu tegenover instituties en samenleving dan vroeger.
Ad Welschen zegt
Een heel goede tip, dank, en zie http://www.letterenfonds.nl/en/book/686/dawn . Ad Foolen heeft dit boek zelfs aan vrienden cadeau gedaan, als ik het me goed herinner.
Ad Foolen zegt
Ad en Anneke, dank voor jullie aanvullende verwijzingen. Het boek van Rik Smits heb ik inderdaad, ‘Dageraad. Hoe taal de mens maakte’ is de Nederlandse titel. Uitgegeven bij Nieuw Amsterdam, 2009. Zoals Rik op p. 20 schrijft: “Chomsky [bestempelde] taal tot iets wat eerder wortelde in ‘nature’ dan in ‘nurture’.
Dat ik het boek cadeau gedaan heb, kan ik me niet herinneren, maar het zou heel goed kunnen.