Vrijdagavond 5 november werd Pieter Seuren, terwijl hij zat te eten in een restaurant in zijn woonplaats Kleef onwel. Hoewel hij meteen succesvol gereanimeerd werd in de toegesnelde ambulance, heeft zijn hart het op zaterdagochtend toch begeven. In Pieter Seuren verliezen we niet alleen een vriend, een leermeester en een gids door het woud van de taalwetenschap, maar vooral een eminent taalkundig onderzoeker die er niet voor schroomde tegen de stroom op te roeien.
Pieter A.M. Seuren, hoewel in Haarlem geboren en in Badhoevedorp opgegroeid, was een Amsterdammer. Daardoor heeft hij ook de gevolgen van de Hongerwinter aan den lijve moeten ervaren. Omdat hij nog te jong was om in Duitsland als arbeidskracht ingezet te worden, stuurde zijn familie hem op voedseltocht, iets waardoor hij zijn leven lang bang voor armoede en afhankelijkheid is gebleven. Tijdens zijn middelbare schooltijd op het Ignatius College van de jezuïeten in Amsterdam viel Pieter Seuren op door zijn interesse in talen en taalkundige vraagstukken. De begeleider van het schoolhockeyteam, Ben Tervoort, toen nog lid van de Societas Jesu, SJ, vertelde hem over zijn onderzoek naar doventaal en wees hem op het bestaan van een vak als Algemene Taalwetenschap. Een van zijn leraren bracht hem vervolgens in contact met hun voormalige ordegenoot Anton Reichling, hoogleraar Algemene Taalwetenschap aan de toenmalige Amsterdamse Gemeente Universiteit. Deze adviseerde hem Grieks en Latijn te gaan studeren. Een advies dat hij opvolgde, maar waarbij hij vanaf het begin meteen ook algemene taalkunde aan zijn curriculum toevoegde. Tijdens zijn studie nodigde Reichling hem uit zijn assistent te worden, maar toen Reichling hem later verbood kennis te nemen van de nieuwe door Noam Chomsky geïntroduceerde transformationeel-generatieve grammatica bekoelde de liefde wederzijds.
Toepasbaarheid
Seuren liet zich door het verbod niet weerhouden en samen met de wiskundestudent Rudolf de Rijk worstelde hij zich door de eerste generatieve publicaties heen. Snel vormde zich een groepje belangstellenden in Amsterdam, waartoe onder meer ook de latere Nijmeegse collega van Pieter Seuren Remmert Kraak behoorde. De hoogleraar logica Evert Beth ontfermde zich over dit verweesde groepje en gaf het een officiële status. Pieters aanstelling in het door Beth geleide en door Euratom betaalde project over automatisch vertalen (1962-1964) was daar een gevolg van. Na enige omzwervingen in het middelbaar onderwijs en aan de Rijksuniversiteit Groningen, werd Pieter aangesteld in Cambridge (1967) en vervolgens in Oxford (1970), waar hij probeerde de nieuw opkomende generatieve taaltheorie te introduceren. In 1974 keerde hij terug naar Nederland om daar de leerstoel Taalfilosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen te aanvaarden. In 1995 stapte hij over naar de Letterenfaculteit van dezelfde universiteit, waar hij hoogleraar Theoretische Taalkunde werd. Sinds zijn pensionering van deze leerstoel in 1999 was hij, tot nu, als Research Fellow verbonden aan het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek, eveneens te Nijmegen.
Seuren was vooral geïnteresseerd in semantische kwesties en daarom voelde hij een grote verwantschap met de generatieve semantiek, zoals ontwikkeld door Jim McCawley, hoewel Pieter Seuren deze opvatting liever aanduidde als ‘semantische syntaxis’. Toen Noam Chomsky de generatieve semantiek in de ban deed, keerde Seuren hem de rug toe. Hij onderschreef echter evenmin theorieën als die van Richard Montague, die hij te formeel vond en daardoor te ver verwijderd van de logica van de natuurlijke taal. Seuren zocht zijn eigen weg en startte in 1982 The Journal of Semantics (OUP). Seurens werk op het raakvlak tussen logica en taalkunde heeft zich gericht op het logische systeem dat verborgen zit in taal. Hij schuwde formalisering geenszins, maar vond dat natuurlijke taal de basis moest vormen voor een formele beschrijving. Aan de andere kant verzette hij zich ook tegen het werk van cognitieve linguïsten omdat hij hun analyses doorgaans te vaag vond. In zijn laatste nog niet gepubliceerde boek over de fundamenten van de geesteswetenschappen verzet hij zich specifiek tegen de erfenis van het positivisme in de moderne taalkunde. Hij pleit voor een cognitieve benadering gebaseerd op natuurlijke taal waarbij hij de natuurlijke logica probeert te modelleren van de menselijke soort zoals die uitgedrukt wordt in natuurlijke taal. Deze benadering impliceert een grote verschuiving in perspectief met betrekking tot de toepasbaarheid van moderne standaardlogica op de semantiek van natuurlijke taal.
Loopje
Seuren beperkte zich niet tot semantiek. Samen met Herman Wekker was hij een van de grondleggers van de studie van de creolistiek in Nederland. Zijn eigen onderzoek richtte zich daarbij op het Sranan (Suriname), waarvoor hij onder meer een spelling ontwikkelde, en Mauritiaans Creools. Ook publiceerde hij een gezaghebbend handboek over de geschiedenis van de taalkunde, waarin hij eveneens ruimschoots ruimte liet voor de geschiedenis van de logica. Handboeken die hij goed vond, vertaalde hij om ze op deze wijze beter toegankelijk te maken. Zo vertaalde hij Soziolinguistik van Norbert Dittmar (1973) in het Engels, Sociolinguistics (1976). En George Miller (1991) The science of words vertaalde hij naar het Nederlands: De wetenschap van het woord (1993).
Pieter Seuren was lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en ontving in 1996 een eredoctoraat van de Universiteit van Glasgow. In 2008 benoemde the Linguistic Society of America hem tot Honorary Member. Hij vervulde gasthoogleraarschappen aan tal van buitenlandse universiteiten.
Pieter Seuren was niet alleen een rijke bron van kennis voor zijn vrienden, medewerkers en studenten vanwege zijn enorme eruditie, die ook blijkt uit zijn populairwetenschappelijke publicatie van capita selecta uit de geschiedenis Excursies in de tijd (2016), maar vooral vanwege zijn enthousiasme. Het kostte hem geen enkele moeite zijn geestdrift en nieuwsgierigheid op anderen over te brengen, wat hem tot een bevlogen en begaafd leraar en een veelgevraagd spreker maakte, die overigens zijn toehoorders niet spaarde. Hij kon kritisch zijn en waar hij slordig denken waarnam of waar hij dacht dat er een loopje met de waarheid werd genomen, werd hij scherp en polemisch. Hij zal gemist worden door zijn oud-leerlingen, collega’s en vrienden. Maar bovenal gaat ons medeleven uit naar zijn zoon Raj, diens vrouw en hun dochter.
Met dank aan Ad Foolen
Ad Welschen zegt
Mooi overzicht.