Op 10 januari 2022 overleed de Groningse neerlandicus Klaas Iwema op 90-jarige leeftijd. Toen ik in het midden van de jaren-60 naar Groningen trok om daar Nederlands te gaan studeren wist ik vrijwel niets van die studie en het Instituut, laat staan van de docenten. In het beeld dat zich geleidelijk aan vormde, sprongen sommige docenten er uit en Klaas, toen nog meneer Iwema, was een van hen. Het opnemen van het collegedictaat viel ons niet bijzonder zwaar, want hij gaf door houding, intonatie en nadruk, en als ’t erg mooi was, herhaling precies aan waar de essentie lag. Het welluidende timbre bij zijn voordracht wees ook toen al op een geschoolde zangstem, maar van die muzische kant van onze docent hadden we destijds geen weet. Klaas was daarbij niet wars van enige moderniteit, zo was hij de eerste die het aandurfde college te geven in een ribbroek. Vakinhoudelijk volgde hij de ontwikkelingen op de voet en in de colleges wist hij een aanstekelijk enthousiasme over te dragen. Soms maakte hij ons deelgenoot van inzichten die hij nog maar net verworven had en zo hadden we het gevoel ons onder zijn leiding te bevinden aan ‘de grenzen van het weten’, een slogan waarmee de RUG zich later profileerde. Tentamen afleggen bij Klaas was een feest, ook voor hemzelf. Verbaal was hij dan zo op dreef, dat de getentamineerde student zich na enige tijd afvroeg of er überhaupt nog wel een vraag zou volgen. Later, bij het vorderen van de studie leerden wij hem kennen als een uiterst betrokken supervisor van werkstukken en scripties. Kenmerkend waren de open dialoog en zijn vermogen constructief mee te denken met de student. In die latere jaren waren ook de persoonlijke verhoudingen geheel anders en dat had alles te maken met de woelige tijd van democratisering, medezeggenschap en nieuwe structuren. Maar zelfs toen, in een tijd dat we elkaar tutoyeerden, wisten we eigenlijk niet hoeveel ouder Klaas was dan wijzelf. Dat jeugdige, jongensachtige voorkomen is tot op hogere leeftijd typerend voor Klaas gebleven.
Dat Klaas zich voelde aangetrokken tot een loopbaan in de Neerlandistiek heeft zonder twijfel te maken met zijn fascinatie voor geschiedenis in zijn vroegere jeugd en de inspirerende lessen van zijn leraar Nederlands op het Gymnasium. Als een van een cohort van slechts zes doorliep hij de studie Nederlandse taal- en letterkunde met glans, werd student-assistent en deed in 1956 doctoraal examen. Na twee jaar werken op de Universiteitsbibliotheek – een periode waarin hij veel leerde, vooral om de boeken niet te openen – werd hij staflid op de Afdeling Nederlands van de RUG. Na een studie met een bijna 19de-eeuwse signatuur kwam hij te werken op een instituut met een eenhoofdige leiding waar, bestuurlijk gesproken, feodale verhoudingen heersten. Bij zijn afscheid op 1 oktober 1986 was de werkomgeving volledig veranderd en bood de Afdeling een eigentijdse aanblik met grote studentenaantallen, moderne studieprogramma’s, verschillende leerstoelen, gespreide verantwoordelijkheden, een grote staf met een veelheid aan specialismes en geavanceerde onderzoeksprogramma’s. In deze gedenkwaardige decennia heeft Klaas altijd een positie in de voorhoede ingenomen. Verandering, modernisering en resultaatgericht activisme zijn daarbij wezenskenmerken van Klaas gebleken.
Het tijdsgewricht van de enerverende jaren rond 1968-1969 verschafte Klaas’ affiniteit met modernisering een stevige bedding en een praktische invulling. In zijn opstelling om het streven van de studenten, die hervormingen wilden doorvoeren, op een verantwoorde manier te steunen stond hij niet alleen. Uiteraard waren er meerdere collega’s die een actieve bijdrage aan de democratiseringsbeweging van de studenten leverden, maar één collega verdient toch speciale aandacht: de onvergetelijke Johan Kwist. Klaas had Johan in 1957 de beginselen van het Middelnederlands bijgebracht en sinds die tijd was er een persoonlijke en hechte band ontstaan tussen deze twee vakgenoten, een band die pas tot een einde kwam in 2009 met het overlijden van Johan. Beiden toonden inlevingsvermogen bij klachten van ontevredenheid en vervreemding onder de studenten en beiden legden actiebereidheid aan de dag op momenten waar het erop aan zou komen. Toen het stof van de revolutie was neergedaald en het gewone werk weer de volle aandacht behoefde toonde Klaas zich bereid over een reeks van jaren de meest uiteenlopende bestuursfuncties te vervullen. In vrijwel alle nieuw gecreëerde bestuursorganen heeft hij zitting gehad.
Normaliter verdeelt een wetenschappelijk medewerker, of, in modern jargon: universitair docent, zijn tijd tussen onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. In het geval van Klaas kwam daar nog een derde, veeleisende, activiteit bij, en wel het vervullen van de functie van studieadviseur. Tot zijn vervroegde uittreden in 1986 besteedde Klaas daar een halve weektaak aan. Deze functie was in het leven geroepen om de doorstroming te bevorderen, knelpunten op te lossen en persoonlijke advisering te verschaffen. Vele honderden studenten hebben met Klaas als studieadviseur te maken gehad en de waardering voor zijn werk was enorm. Voor Klaas was het ook een welkome uitdaging die goed paste in zijn streven nieuwe wegen te bewandelen.
Bij het wetenschappelijk onderzoek dat Klaas ter hand nam was hij er niet op gericht omvangrijke monografieën het licht te doen zien of zich te zetten aan het schrijven van een dissertatie-als-levenswerk. “Ik kan niet zo heel lang met hetzelfde bezig zijn en ik ben een beetje ongedurig” zo liet hij zich eens ontvallen in een interview. Desondanks is zijn lijst met publicaties indrukwekkend genoeg om er wat langer bij stil te staan. Van zijn hand verschenen bijvoorbeeld in de jaren-80 meerdere tekstedities met inleiding en aantekeningen. De twee amoureuze 16de-eeuwse spelen Van Eneas en Dido van Van Ghistele en de ridderroman Loyhier en Malaert verkregen door deze tekstontsluiting hun eigen plek in de oudere letterkunde. Het overgrote deel van Klaas’ tijdschriftpublicaties heeft betrekking op de middeleeuwse letterkunde, met name op kwesties rond het toneel uit die tijd. Zo schreef hij over de Gloriant, Mariken van Nieumeghen, Vanden winter ende vanden somer van de Abele spelen en het gebruik van middeleeuwse toneelconventies. In de Mediëvistiek werd Klaas door de collega’s zeker gewaardeerd.
De colleges van Klaas gingen ook dikwijls over middeleeuwse onderwerpen, maar andere tijdvakken hadden eveneens zijn belangstelling. Bij zijn colleges over de Max Havelaar hingen we aan zijn lippen en waren we getuige van zijn eigen onderzoeksinspanningen. De werkcolleges, toentertijd een nieuwe onderwijsvorm, gingen over de nieuwste inzichten en de contemporaine literatuur. Scriptiecolloqua waren een belevenis. Niet eerder vertoond was ook een duo-scriptie van twee studenten, een gedegen stuk werk dat veel waardering oogstte. Als supervisor van scripties stond Klaas hoog aangeschreven en menig student denkt met genoegen terug aan het afsluitende jaar van de studie. Bij het overlijden van Klaas zei een jaargenoot van mij dat hij het gevoel had dat zijn eigen studie nu eindelijk definitief afgesloten was. Wie na zoveel jaar dat gevoel weet op te roepen heeft zijn missie als leermeester ruimschoots volbracht.
Dit in memoriam is geschreven door oud-student en jarenlange collega aan de Groningse Letterenfaculteit Nanne Streekstra; de tekst gaat terug op de gedenkrede die eerder door hem bij de uitvaart van Klaas Iwema op 17 januari werd uitgesproken.
Truus+Pinkster zegt
Voor Nanne Streekstra,
Dankjewel voor je In memoriam voor Klaas Iwema.
Veel ervan kan ik uit eigen ervaring onderschrijven.
Truus Pinkster studente Nederlands 1964-1972
Hans van Dijk zegt
Mooie tekst, Nanne. Klaas waardig. Hans van Dijk
Sietse Hoogeboom zegt
Dank je wel, Nanne, voor deze prachtige herinnering!