In de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw zijn er kranten verschenen die zijn uitgegeven door nationaalsocialistische organisaties. De Koninklijke Bibliotheek onthoudt zich principieel van een inhoudelijk oordeel, maar wijst de gebruiker erop dat dit artikel uit een van deze kranten afkomstig is en discriminerende, beledigende of tot haat aanzettende uitlatingen kan bevatten. Verdere openbaarmaking en verspreiding van dergelijke uitlatingen, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, kan een strafbaar feit opleveren. De Nederlandse Staat behoudt zich het auteursrecht op deze kranten voor.
[vinkje] Ik verklaar van bovenstaande mededeling kennis te hebben genomen.
Zo, daar zit je dan achter je laptop… Is er net een aardige twitteraar geweest die je een link heeft toegestuurd van het stuk van Anton Mussert – in Volk en Vaderland van zaterdag 7 december 1935 – waarin deze de katholieke schrijver Anton van Duinkerken “den zich katholiek noemenden Anton van Duinkerken” toevoegt – die daarop de Ballade van den Katholiek schrijft – omdat je in je blogpost daarover opmerkte dat je dat stuk nog wel eens wilt lezen (en daar natuurlijk over wilt bloggen), maar het niet kon vinden, en dan krijg je dit soort bedreigingen op je scherm.
Goed. Het hele stuk kunt u dus hier lezen. Wat dan voor mij het voordeel heeft dat ik het met citaten kan doen (volgens mij mag dat van het auteursrecht) en ruimte heb om hier en daar mijn observaties te verwoorden. Ieder nadeel heb z’n voordeel.
De kop van het stuk bestaat uit drie delen:
GESUBSIDIEERDE LIEDERLIJKHEID
Het Amsterdamsch schouwburgschandaal
N.S.B-ers maken een begin met het herstel van de orde
Let vooral op die laatste subkop: er is in de Amsterdamse Stadschouwburg (op zondag 1 december 1935, bijna een week daarvoor) een stuk opgevoerd en daarbij zijn door NSB-ers relletjes geschopt. Ik ga nog uitzoeken wat en hoe, er zullen vast krantenberichten van zijn.
In Amsterdam wordt sinds eenige weken opgevoerd een tooneelstuk genaamd „De Beul”. Het bevat:
1. Talrijke godslasteringen.
2. Beschimping van het leger dat gepersonifieerd wordt door een dronken soldaat.
3. Onbeschrijfelijk gemeene beleedigingen van het Ouitsche volk.
4. Beleediging van een groote volksgroep van het Nederlandsche volk, n.l. zij die de nationaal-socialistische gedachte zijn toegedaan.
5. Verheerlijking van het wereld-cultuur-bolsjewisme.
Het Is in één woord het liederlijkste stuk, dat ooit in Amsterdam is opgevoerd.
Het toneelstuk (Bödeln, 1933) is geschreven door de Zweed Pär Lagerkvist, die in 1951 de Nobelprijs voor de literatuur zou krijgen, dus we hebben het hier niet over de minste, en bevatte kennelijk nogal wat kritiek op de Duitse politiek van die dagen. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar bij punt 4 hoorde ik Geert Wilders doorklinken die ook niet nalaat te roepen hoe zijn ongeveer één miljoen stemmers aan de lopende band genegeerd, gepasseerd en beledigd worden. En bij punt 5 moest ik even naar adem happen. Ik ben bepaald geen contemporain historicus en was me dus niet bewust van het feit dat het sinds Anders Breivik in Europa bekend geworden leerstuk van het Cultuurmarxisme een voorganger uit de eerste helft van de twintigste eeuw had. Nou ja, verbazing hoeft dat ook weer niet te wekken, er zijn wel meer overeenkomsten.
Goed, Mussert heeft dus kritiek op het stuk. Inhoudelijk lees je daar in zijn opiniebijdrage he-le-maal niets over – behalve die dronken soldaat – dus moet hij het anders aanpakken, en ook dat is herkenbaar voor wie dezer dagen wel eens een krant leest:
Het liederlijke stuk wordt opgevoerd in den stadsschouwburg, door het zwaarst gesubsidieerde tooneelgezelschap dat in Nederland bestaat en daarenboven werd voor de opvoering van dit stuk nog een extra-subsidie toegekend van ƒ2.500 uit de zakken van de Amsterdamsche belastingbetalers. Dit is eenvoudig ten hemel schreiend en toont in al zijn naaktheid het ontzettende verval van ons staatsbestel, een verval veel erger dan ooit in Duitschland is geweest onder het bestuur van de beruchte coalitie van marxisten met het centrum en erger dan het decadente Parijs ooit heeft vertoond.
Dat toenemend verval der zeden moest er natuurlijk even bij. Een beetje rechtse rakker is nu eenmaal tegen alles wat dit leven al zo mooi maakt. Maar het is de subsidie die voor Mussert de ingang vormt om een partijtje schuldigen aan te wijzen en dat doet hij scrupuleus:
Dat de drie marxistische wethouders, waarvan twee Joden, er gloeiend vóór waren, spreekt vanzelf. Met 4 tegen 3 stemmen is de extra-subsidie van ƒ2.500 toegekend. Wie is de 4de, die vóór deze subsidie zijn stem uitbracht? Dat was de…. anti-revolutionnaire wethouder!!!
Er wordt wel beweerd dat van Duinkerkens verwijt in zijn Ballade: “Joden zijn aan uw soort niet sympathiek” opmerkelijk is, omdat de NSB in 1935 nog helemaal niet zo antisemitisch zou zijn geweest, maar na het lezen van deze passage denk ik daar toch iets genuanceerder over.
Mussert pluist nog even de leden door van de commissie die B&W adviseerde en belandt dan bij nóg een adviserend gremium (met het citaat waar het allemaal om begonnen was in vet):
Ten-slotte vinden wij de Commissie van deskundigen, bestaande uit den sociaal-democraat Ankersmit, den zich katholiek noemenden Van Duinkerken en mevr. Van Ammers- Küller. De sociaal-democraat en de „katholiek” waren er vóór; mevr. van Ammers- Kühler [sic] tegen.
De reden waarom hij bij die laatste commissie alle namen en politieke denominaties van de leden noemt, hij doet trouwens hetzelfde bij de andere commissie en het college van B&W, geeft hij eerder aan: hij wil ‘schuldigen’ aanwijzen. Ik moest denken aan wat nu doxing heet. Niet dat Mussert zich daaraan bezondigt – hij noemt alleen namen en politieke partijen – maar toch: man en paard worden met naam en toenaam genoemd als ‘schuldigen’. Let op de afwezigheid van enige vorm van rechtspraak.
En dan de gebeurtenissen tijdens de premiere. Hier vangt een frame aan dat zijn weerga slechts in de recente politiek van Nederland vindt:
Een groot deel van het publiek heeft door gebruikmaking van zijn recht van afkeuring, dat even oud is als het recht van applaus, aan het schandaal een einde willen maken. Dat verreweg de meesten van hen N.S.B.-ers waren, kan als vaststaand worden aangenomen. Als men mij vraagt, hoe ik daarover denk, wil ik ten aanhoore van geheel Nederland daarop antwoorden, dat mijn hart naar hen uitgaat en dat het fatsoenlijke deel van het Nederlandsche volk hen dankbaar moet zijn voor hun daad.
Dat gelijkstellen van applaus met het schoppen van rellen, van een recht op het uiten van goedkeuring met het ‘recht’ op het ergens ‘een einde aan maken’: weergaloos. Maar vooral bij de laatste zin herkende ik de echo: het Tweede Kamerlid dat gevraagd werd naar zijn reactie op dreig-emails aan een collega-kamerlid en daarop zijn waardering uitsprak voor lieden die alle middelen aanwendden om die collega van haar ongelijk te overtuigen.
En daar houdt het niet op: we gaan ze – zoals recent nog te beluisteren viel – opsporen, oppakken en berechten:
Hetgeen Zondag in den Stadsschouwburg van Amsterdam geschiedde, was het begin van het herstel van de orde en wanneer de N.S.B. daartoe de macht had, zou zij op zich nemen om onmiddellijk de orde geheel te herstellen door allen, die schuldig bevonden zijn aan de lastering van God en de beleediging van het Nederlandsche en het Duitsche volk, onmiddellijk in staat van beschuldiging te stellen en ter verantwoording te roepen.
(…)
De tijd van deze schoonmaak komt en zal worden gebracht door de Nationaal- Socialistische Beweging, indien dit volk door de Macht boven de menschen nog waardig wordt geacht in stand te blijven.
Een vage aanduiding van rechtspraak (“in staat van beschuldiging te stellen”) maar de uitkomst staat al vast: “deze schoonmaak”. Daar zijn ze dan: de tribunalen…
Voor de duidelijkheid: ik was niet op zoek naar overeenkomsten en parallellen, ik was gewoon benieuwd naar het stuk van Mussert dat aanleiding had gegeven tot Van Duinkerkens Ballade van den Katholiek. Ik weet wel dat die parallellen er zijn en ik weet ook dat als je gaat kijken, je er veel meer ziet dan je denkt dat er zijn. En toch ben ik iedere keer weer onder de indruk van de nauwkeurigheid van de overeenkomsten.
Volgende keer meer over de toneelvoorstelling zelf en over het stuk De Beul. Ik vond althans een Engelse vertaling en die ga ik nu lezen ook.
Dit artikel verscheen eerder op het weblog van Richard Kroes
Bert Mostert zegt
In de bovengenoemde blog staat dat het gedicht van van Duinkerken zoals gepubliceerd in “DeTijd” niet te vinden is. Toen ik in 2016 op mijn site https://www.arspoetica.nl/ een gedicht van hem publiceerde, vond ik wel een link, die ik ook plaatste. Daar memoreerde ik ook dat het door de redactie (van De T.)op de voorpagina was geplaatst.
Hieronder dan nog de betreffende pagina.
https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=ddd%3A010540680%3Ampeg21%3Aa0026