Naar alle zijden ligt nu als een tuin
Dit Holland met zijn bloemenvolle gronden,
Terwijl de heuvels lijdzaam langs hen blonden,
Hoeven-doorhoekt, van ’t zilverzande duin.
En daar de wind me omspeelt op blinke-kruin
Zie ’k dorpen voor me en meen de stad gevonden,
En voel de zee me omgaande al ’t land omronden,
En hoor de brekers storten steil en schuin.
En eindloos hoog welft zich de nieuwe hemel,
Die elk jaar komt met voorjaarszang en -kleur,
En spel van zon en damp en wolkgewemel.
En altijd weer troon boven ’t oud gebeur,
In nieuw verrukt zijn, op mijn hoogen schemel*,
Ik, dichter, die mijn land het schoonst land keur.
Albert Verwey (1865-1937)
uit: Dagen en daden (1901)
*schemel: bankje, stoeltje zonder leuning
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Jan-Willem Meijer zegt
Prachtig gedicht, je ziet hem zitten en genieten….
Hulde aan degene die dit gekozen heeft!
Jan-Willem Meijer