Aan een slaper
De zoete geest des Slaaps omzwerve uw lokken
en voere uw voet een tooverwereld binnen,
waar donkre geure’ omnevelen de zinnen
en blauwe weelde wast aan wingerdstokken.
In schemerdalen luiden wonderklokken,
waar murmelbeken tragen loop beginnen,
in looverschaduw gouden vogels minnen
en dwaze Fauns met schuchtre nymfen jokken*.
De zoete geest des Slaaps die droomverloren
door landen wandelt waar geen voetstap stevigt
geleide uw gang langs halfverwischte sporen,
door lang-vergeten uitgestorven steden.
Niets dat den kalmen ademhaal verhevigt –
Blijf daar en wacht: dit is een wereldvrede.
J.D. Bierens de Haan (1866-1943)
Jokken = dollen, grappen maken
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter