Deze wek mocht ik voor de onderzoeksmasterstudenten Rechtswetenschappen in Groningen weer een college verzorgen in de jaarlijkse reeks over literatuur en recht, met aandacht voor romans die zich in de rechtswereld afspelen en een visie op die wereld uitdragen. Het beroemdste voorbeeld is natuurlijk Het proces van Franz Kafka, dat ik voor de gelegenheid weer eens herlas, naast Karakter van F. Bordewijk.
Een van de studenten vroeg terecht aandacht voor de rol van vrouwelijke personages in beide boeken. Zijn zij niet vaak een door de rationaliserende mannen genegeerde bron van inzicht? Joba Katadreuffe zal tegen het einde van Karakter het failliet over haar zoon uitspreken, die slechts een enkel doel nastreefde (advocaat worden) en daardoor verzaakte aan de liefde.
In Het proces raakt K. verstrikt in een rechtsgang waar hij aanhoudend redenerend vat op probeert te krijgen, zoals de wanhopige interpreet van een duistere tekst waarvan de betekenis hem telkens ontsnapt. Nu viel mijn oog op een van de bijfiguren, K’s hospita mevrouw Grubach, die in het tweede hoofdstuk van Kafka’s onvoltooide roman een overweging onder woorden stamelt die wel eens een sleutel zou kunnen zijn waarmee de deur naar begrip zou kunnen worden geopend – maar die K. vrijwel meteen in het verkeerde sleutelgat steekt. Mevrouw Grubach:
Nee. U bent wel gearresteerd, maar niet zoals een dief wordt gearresteerd. Als je als een dief wordt gearresteerd, is dat erg, maar deze arrestatie – . Het komt mij voor als iets geleerds, wat ik weliswaar niet begrijp, maar wat je ook niet hoeft te begrijpen.
Ik denk dat het Roberto Calasso was, die schreef dat wie Kafka leest bereid moet zijn om veel niet te begrijpen.
Het blijft fascinerend hoe deze teksten onder nieuwe ogen telkens weer opnieuw oplichten.
Laat een reactie achter