Terugkeer
Ik roep u tot getuigen, bloeiende aarde,
En hemel met uw heerlijk sterrenheer,
Dat mijn hart zich tot baat bezon, ik keer,
Die niets, niets van mijn overmaat bewaarde,
Dan één schat, die ‘k alles verliezend won,
Maar meer dan ’t verlies waard acht: liefde en vrede,
Ik heb zoo wild gedwaald, zoo wars geleden
Eer ‘k zonder leed en dwaling keeren kon.
Straks daagt de weelde van den warmen morgen,
En vindt voor ’t eerst mijn ziel bevrijd, ontlast
Van warre waan en van wroegende zorgen.
Heil, Dageraad. De lucht breekt en bleekt zacht,
Mijn nacht heeft uit, mijn hart slaat kloek en vast,
Ik heb nooit één dag zoo gerust gewacht.
Jacob Israël de Haan (1881-1924)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter