Voor de ouden
En zullen wij den dag niet meer beleven,
Van vrijheid en van brood voor iedereen,
Gingen wij eerder moegestreden heen,
Toch gaven wij nog niet voor niet ons leven.
Want onze nood van nu en onze pijn,
Wordt rijke vreugd voor die er zullen wezen,
Later dan wij, en leven zonder vreezen,
Zou onze strijd dan niet de schoonste zijn?
Want o, daar ligt een toekomst voor ons open,
Voor ons en onze kindren na den strijd,
Zoo schoon en heerlijk als geen mensch kan hopen.
Eens daagt de morgen van den nieuwen tijd,
En zullen wij dien dag niet meer beleven,
Toch gaven wij niet te vergeefs ons leven.
Jacob Israël de Haan (1881-1924)
uit: Opstandige liedjes (1901?)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Anna zegt
Jacob Israël de Haan
in: Het Volk, 7 juni 1903, blz. 392
zie ook https://issuu.com/bijzondere_collecties_uva/docs/bibliografie_jacob_isra_l_de_haan_publiek