Een paar jaar geleden leerde ik een Vlaamse romanschrijver kennen. Wanneer er een kwestie op zijn weg kwam maakte hij daar vaak luidop een inschatting van. “Dat is ne gemakkelijken”, zei hij wanneer de oplossing zich als vanzelf aandiende. Of hij keek peinzend in de verte en fluisterde: “Oei, dat vind ik echt ne moeilijken”.
Ik begreep uiteraard perfect wat hij bedoelde.
Toch vroeg ik mij altijd af: “ne moeilijken wat eigenlijk?”
Weinigen beseffen het, maar in de Vlaamse tussentaal kan je aan het lidwoord meteen zien of het woord dat erop volgt mannelijk is (of niet). “Ne” of “nen” (in plaats van “een”) kan namelijk alleen als lidwoord worden gebruikt bij een mannelijk substantief.
Zo zie je in Vlaamse dorpen al eens “nen hond” over de straat lopen (‘hond’ = mannelijk), maar nooit zal je er “nen kat” zien passeren (‘kat’ = vrouwelijk). Een kat is een kat, of je nu in Torhout woont of in Turnhout.
Ook onzijdige woorden kunnen nooit “nen” als lidwoord krijgen. Er zal dus nooit “nen vogeltje” op “nen huis” nederdalen. Dat klopt grammaticaal gewoon niet in de Vlaamse tussentaal.
Ook mensen die zich totaal niet actief bewust zijn van dit taalsysteem zullen er in de praktijk nooit tegen zondigen. Erg woke is het allemaal niet, maar het verkavelingsvlaams laat gewoon geen gender-ambiguïteit toe.
Wanneer die schrijver iets als “ne moeilijken” beschouwt, vraag ik mij daarom altijd af welk (mannelijk) woord er is weggelaten.
“Ne moeilijken vraag” kan niet (want: ‘de vraag’ = vrouwelijk), “ne moeilijken kwestie” (vr.) ook niet, en “ne moeilijken probleem” (onz.) is al helemaal uitgesloten. Wat is er dan eigenlijk wél zo moeilijk?
Eerst dacht ik dat die schrijver helemaal alleen stond met zijn mannelijke moeilijkheden. Tot wanneer ik iemand anders, die net zoals die auteur uit Antwerpen kwam, hoorde beweren dat hij met “nen ingewikkelden” aan het worstelen was.
Aha, het is een regionaal fenomeen, dacht ik toen.
Maar toen hoorde ik ineens een West-Vlaming op tv uitroepen dat hij de kwestie over de kernuitstap “echt genen eenvoudigen” vond. “Nen helen moeilijken zelfs”, beaamde ik, waarmee ik de genderfluïde olievlek in één moeite over heel Oost-Vlaanderen uitspreidde.
Ondertussen hoor ik bijna elke dag wel iemand zeggen dat hij/zij iets “nen moeilijken” vindt. En sinds we geen mondmaskers meer hoeven te dragen loopt het fenomeen echt compleet uit de hand.
Ne moeilijken puzzel. Dat is mijn beste gok.
Puzzel is namelijk een mannelijk woord. Heb je die puzzel gezien? Ja, ik heb hem gezien. Dat kan dus zomaar kloppen.
Puzzels zijn soms moeilijk. Of je nu een schrijver bent uit Antwerpen, een voetballer uit Zulte of een verpleegkundige uit Bree.
Nogal wat mensen – en vaak trouwens ook Nederlanders, die in hun uitspraak toch geen last kunnen hebben van overblijfsels uit het Frans – spreken ‘puzzel’ uit als ‘puuzel’. Met een lange ‘uu’ dus. Waar komt dat eigenlijk vandaan?
Kijk, dat vind ik nu eens ne moeilijken.
Deze blog verscheen eerder op http://poepslot.be/
Freek Van de Velde zegt
Kleine terzijde: de n hoort er niet bij in de tussentaal. Ne moeilijke(*n) en ne moeilijke(*n) puzzel. Die n wordt fonologisch geconditioneerd, en heeft te maken met de klank die erop volgt.
Bert Van Raemdonck zegt
Een aandachtige lezer merkte op dat dit onderwerp in 2011 al eens door Ruud Hendrickx is besproken op de taalpagina van de VRT. De gelijkenis is inderdaad treffend, maar ze berust wel degelijk op toeval. Niettemin, en voor alle duidelijkheid: jij was de eerste om dit fenomeen op te merken, Ruud. Hulde daarvoor!
Jan Uyttendaele zegt
Als ik iemand in Vlaanderen over ‘ne moeilijken’ hoor spreken, dan blijkt toch dat hij daar vrijwel altijd een persoon van het mannelijke geslacht mee bedoelt: ‘ne moeilijke man’. Als hij een vrouw bedoelde, zou het inderdaad ‘een moeilijke’ geweest zijn. In plaats van ‘man’ of ‘vrouw’ kun je daar natuurlijk ook ‘mens’ invullen: ‘ne moeilijke mens’ (man) en ‘een moeilijk mens’ (vrouw). Je weet wel: het woord ‘mens’ is mannelijk als je een man bedoelt (of de mens in het algemeen) en onzijdig als je een vrouw bedoelt (‘het mens’). Als iemand het heeft over ‘ne moeilijken’ en daarmee een vraag of een probleem bedoelt, maakt hij gewoon een taalfout tegen de regels van zijn dialect. Zoals er fouten bestaan tegen de regels van het Nederlands, bestaan er ook fouten tegen de regels van een dialect, een regionale taal of een tussentaal. Het verschil is alleen dat dat dialect of die regionale taal niet gestandaardiseerd zijn (geen geschreven grammaticale regels hebben) en daardoor valt de fout minder op en voelt de taalgebruiker zich minder geremd om fouten te maken.