Loodwerkers
Ik werkte in de loodfabriek,
En toen werd ik natuurlijk ziek,
Een hevig-pijnende koliek,
Maar ze maakten me beter en bang te moe,
Moest ik weer naar de loodhel toe,
Want ik moest wel voor het broodje.
Ik werkte weer in de loodfabriek,
En weer werd ik natuurlijk ziek,
Een pijnlijke rheumatiek,
Maar ze maakten me beter en vreemd te moe,
Ging ik weer naar de loodhel toe,
Want ik moest wel voor het broodje.
Ik werkte weer in de loodfabriek,
En weer werd ik natuurlijk ziek,
Een blauwe rand in mijn mond … zeer chiek,
Maar ze maakten me beter, gedwee te moe,
Ging ik naar de fabriek weer toe,
Want zie je, het is voor ’t broodje.
Nu werk ik weer in de loodfabriek,
En straks word ik natuurlijk ziek,
Naar keuze wat anders of weer koliek,
Maar bij al ’t verdriet is er dit zoet,
Ik heb als een edelman blauw bloed,
En bovendien ook nog mijn broodje.
Jacob Israël de Haan (1881-1924)
uit: Opstandige liedjes (1901?)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Anna zegt
in: Het Volk, 27 maart 1904, blz. 306
https://issuu.com/bijzondere_collecties_uva/docs/bibliografie_jacob_isra_l_de_haan_publiek