•• De Grote Poëzieprijs gaat dit jaar naar Dagen in huis van Roelof ten Napel.
Iets over de hand
Leren wachten op wat zich toont als ik hand zeg,
op wat achterbleef toen ik het eerder zei, te achteloos.
Hand. Je hand, mijn hand. Wachten op wat zich aandient
als ik het geduldig zeg.
Niet maar die botten, niet die spieren —
wat het betekenen kan
dat een hand kan zegenen, opgeheven
of op een kruin gelegd.
Wat zich niet nemen, haast niet geven laat.
Zoals wat iemand op het hart ligt,
te lang al binnenbleef,
waarvoor het tijd geworden is.
••
Ergens horen
Herhaal het woord wonen tot je
het niet meer hoort, of hoogstens
hoe het klinkt voor wie het woord niet kent.
Wie er niet binnenkomt, misschien.
Probeer je te herinneren hoe je het leerde,
wat men zei toen je vroeg wat ze bedoelden.
Alsof je je die vraag nog voorstellen kan.
Keer het om, stel je iemand voor
die vraagt: wat is wonen? Wat heb je
voor je antwoord nodig, minder dan
alles? Alsof je het weet. Alsof het voor jou
niet altijd vanzelfsprekend is geweest.
Roelof ten Napel (1993)
uit: Dagen in huis (2021)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter