Ze kwam binnen voor een bespreking over haar scriptie in wording. Het was in de tijd dat ik uit nieuwsgierigheid de gewoonte had ontwikkeld om bij letterenstudenten te noteren hoe vaak ze het woordje ‘hun’ gebruiken als onderwerp. Zo interessant, en dan vooral die negatieve oordelen. Wat zou daar achter zitten? En ja, deze studente gebruikte ook een paar keer deze constructie. Aan het einde van het gesprek vroeg ik waarom zij ‘hun’ ook als onderwerp gebruikte en of ze daar wel eens commentaar op had gehad van medestudenten. Ze reageerde heel verbaasd: “Maar dat doen hun toch ook!”
Ik schoot in de lach, maar ze kreeg een blos en keerde stotterend haar blik af. De goede sfeer was weg. We maakten een afspraak voor een vervolggesprek. Ik probeerde nog te redden wat er te redden viel, en wees bij het verlaten van mijn kamer op een citaat dat ik aan de binnenkant van de deur had gehangen: uit het boek ‘Mythen en Bewustzijn’ van Campbell, waarin hij op pagina 250 in een interview zegt: Woorden zijn altijd kwalificaties en beperkingen. Maar het kwam niet over. Zij keek gekwetst en onzeker. Zij wilde gewoon mijn commentaar verwerken, en verder de taal gebruiken volgen de regels.
Regels – In de eerste Schrijfwijzer (1979) één pagina over de tussen-n, met de teneur: ‘je moet een regeltje hebben, maar het maakt niet zoveel uit’. Veertig jaar later in de nieuwste editie acht pagina’s over deze -n-. Waarom willen we toch voldoen aan al die regels voor goed taalgebruik en ergeren we ons aan anderen als die het fout doen? Ik denk dat dit komt door onzekerheid. We horen een ander de taal anders gebruiken dan wijzelf. Het is zoiets als je keurig kleden voor een huwelijksreceptie, en dan ontdekken dat anderen heel casual gekleed gaan. Zo kan de beruchte vraag opkomen: ‘Hoe heurt het eigenlijk?’ Je wilt toch niet verkeerd overkomen omdat ‘hun’ zo onopgevoed klinkt.
Wat doet een muziekleraar? Die zegt: speel niet alleen de noten. Vertel een verhaal. Natuurlijk zijn er maatstrepen en bijzondere tekens, maar doe er iets mee. En luister hoe anderen het doen. Geef aandacht aan de verschillen en zoek je eigen stijl. – Hoe hoort het eigenlijk? Nee, je moet zelf horen wat je doet! Dan hoor je ook of je houterig of amuzikaal overkomt. Eerst luisteren naar jezelf en dan fier zijn op wat je wilt vertellen. Dan volgt de rest vanzelf
Ja maar, doe ik het dan wel goed? Ach, als je iets weet over te brengen, dan mag je best eens afwijken van een regel of een conventie of een norm. Dat inzicht heb ik gaandeweg gekregen als taaladviseur. Eerst onzekere schrijvers leren om te vertrouwen op de inhoud. Je hebt iets te zeggen, en dat moet over of voor het voetlicht (weer zo’n taalprobleempje). De rest komt vanzelf.
Laat een reactie achter