Ick hoor de Muzen in haren plein zingen,
Zingen ende oock spelen zeer plaisantelyck,
Plaisantelyck zien ick de klare fontein springen,
Springen zeer hooge en triumfantelyck,
Triumfantelyck zit Phoebus en permantelyck,
Permantelyck bij zijn negen Goddinnen,
Goddinnen die hem contsantelyck,
Constantelyck perseveren in minnen:
Minnen moet ick ze, want zy verheugen de zinnen,
Zinnen en verstand verwecken zy tot konsten.
Konsten leren zy ons uyt goeder jonsten.
Johan Baptista Houwaert (1533-1599)
muzen: godinnen van de kunstzinnige inspiratie
plein: veld
Phoebus: Apollo, beschermer van de kunsten, aanvoerder van de muzen
perseveren: volharden
jonst: gunst
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter