(‘Ze zeggen dat ik gek ben en het regent’)
Het Lied van de Gek in de Regen
Het regent en ze zeggen dat ik gek geworden ben.
Ik ben alleen druipnat
en alle wegen van de stad
die lopen naar de polder zijn zo nat
dat ik de weg haast niet meer ken.
Ik zou wel languit willen liggen slapen bij dat hek
als het maar niet zo nat was op het land.
Dus ben ik toch bij mijn verstand
maar ‘k heb aan regen en mij zelf het land.
Ik heb mij moe gelopen. En ik word misschien wel gek.
Ik kan dan ook al gek zijn, maar ik ben geen idioot.
Als maar die regen om mij heen
een enkel ogenblik verdween
voor mijn part naar de hel — en als de zon dan scheen
ging ik nu liever dood.
Anton van Duinkerken (1903-1968)
uit: Lyrisch labyrint (1930)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter