Verheugde stad
Kinderen en vrouwen lopen
met mei in het haar met mei
de bomen kunnen niet stilstaan
en het water is van de wijs
je hoort het aan de fluitketels.
Op een melkwagen rijdt de zon
de oostlijke straten binnen
de zon de malle bezorger
brengt overal flessen licht.
Vandaag zullen alle rieten
stoelen ervan genieten
de tafeltjes niet te vergeten
en het vollemiddaggezicht
het gezicht van tien over twaalf.
Hier zit ik en daar komt zij
met roodborstjes op haar wangen
haar boezem een poezenwinkel
de hartjesdag van haar schoot.
Met haar paasbeste gebit
lacht zij mij bloot en open
en ik lach haar open en bloot
aan het tafeltje waar wij zitten
in het hoenderpark van de stad.
Hoe schuilevinken de vrouwen
achter haar zonnebrillen
de mannen de barnevelders
zetten hun kammen op.
en een kerk een kloek een klokhen
kakelt boven de straten
dat men het heeft te laten
maar wij gaan er niet op in.
Bert Voeten (1918-1992)
uit: Er gebeuren geen wonderen (1963)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter