Oorlog
Dàt is de vloek des krijgs — niet, dat hij Vorstentronen
Omverstoot, half vermolmd, of dollen Volkrentrots
Met roeden geselt als een Eumenide Gods,
Of glorie’s naakt schudt, om heur kanker aan te tonen.
Wat is de wisseling van kronen, steeds voor kronen?
Een ruil van klatergoud — de jakhals na den vos!
Een ruwe ontwaking windt uit leugendromen los:
De louterende tucht mag kind noch volk verschonen,
Dàt is zijn vloek niet! … Maar dat hij aan ’t innigst leven
Der Mensheid zich vergrijpt, aan ’t Recht van ’t Huisgezin,
Aan ’t Heilig huisaltaar van Liefde en Kindermin,
Dat hij de banden scheurt door Scheppers hand geweven —
De weeuw van wanhoop, en den wees van wraak doet beven:
Dat hij het Hart verminkt — dien vloek heeft de oorlog in.
J.J.L. ten Kate (1819-1889)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter