Harmonie
De maan blinkt door den zwarten bouwval henen
En laat Naar zilver glijden langs den duin,
Door de Oerthe omkabbeld en gekroond met puin:
Getrotste grootheid in bemoschte steenen.
Hoe smelt het bruine licht in ’t lichte bruin! — —
Hoe ruischt de stroom ! … Het woud in nacht verdwenen
Schijnt aan den nachtegaal het oor te leenen
En nijgt eerbiedig looverdosch en kruin.
En gij Mathilde! uw lied rijst naar den hoogen ….
De ziele der natuur in u gevaren
Uit zich door u in deze zalige uur’ ….
In elke star meen ik uw blik te ontwaren
En duizend starren tintlen in uw oogen ….
Ik min Natuur in u, u in Natuur! —
Jacques Perk (1859-1881)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter