Brent Bridge
Een vreemd man, in een vreemd land.
En vaak is er niets dan dit:
Water en loof en het wit
Van zwanen, dicht bij de rand
Gras voor de bank waar hij zit,
En straks aan de overkant.
Een man die even leest,
Het stil begin van een lied,
Dan opkijkt en om zich ziet.
En iets in hem denkt, bedeesd:
Hoe vreemd, nog ken ik het niet,
En toch is het altijd geweest.
Vreemd, in dit vreemde land,
Alleen, met niets dan dit:
Water en loof en het wit
Van een zwaan die talmt bij de kant,
Dicht langs de bank waar ik zit,
Wat avond-zon op mijn hand.
P.N. van Eyck (1887-1954)
uit: Herwaarts (1939)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter