Het eerste nummer van jaargang 64 (2022) van Spiegel der Letteren is verschenen.
Inhoudsopgave:
Laurent Breeus-Loos, Verduivelde verzen. Maerlant, Velthem en de Middelnederlandse Masceroen-teksten.
Rik Spanjers, Een geschiedenis in getekende woorden. Het gebruik van handschrift en de compositie van tekst in Peter Ponticas Kraut.
Siebe Bluijs, Jeroen Dera & David Peeters, Digitale literatuur in de Lage Landen: een nieuwe historische en institutionele benadering.
Boekbeoordelingen
Gijs Altena over Irena Barbara Kalla & Dirk de Geest (red.), Dichters op reis. Moderne Nederlandstalige poëzie over het buitenland.
Hans Anten over Ralf Grüttemeier, Janka Wagner & Haimo Stiemer (red.), Neue Sachlichkeit im Kontrast – Deutschland und die Niederlande.
Lizet Duyvendak over Gerbert Faure, Jan de Jong, Bas Jongenelen, Zelf gedichten lezen. Een reis over de onbewandelde wegen van de poëzie.
Roeland Harms over Theo Basoski, Voor de heer en voor Oranje. Simon Oomius en zijn orangistische bazuinen (1672-1674).
Paul Pelckmans over Bram Lambrecht (red.), Poëzie en Rouw. Themanummer van Verslagen en Mededelingen van de KANTL.
Marieke Winkler over Lars Bernaerts, Linde De Potter, Koen Rymenants (red.), Letterkunde met lef. Ton Anbeek als onderzoeker en criticus.
Laat een reactie achter