Deze week kiest Yves T’Sjoen zeven citaten uit het werk van Willem Frederik Hermans. Yves T’Sjoen is hoogleraar moderne Nederlandse literatuur en geassocieerd onderzoeker van de vakgroep Talen & Culturen en de vakgroep Vertalen, Tolken & Communicatie van de Universiteit Gent. Hij is voorzitter van de onderzoeksgroep Gents Centrum voor het Afrikaans en de Studie van Zuid-Afrika (UGent) en betrokken bij de onderzoekseenheden Teksteditie Literatuur in Vlaanderen, POWEZIE. Centrum voor poëzie en TRACE (Translation & Culture). Daarnaast is hij als buitengewoon hoogleraar verbonden aan het departement Afrikaans en Nederlands van Universiteit Stellenbosch en deeltijds aangesteld aan de Karelsuniversiteit in Praag. In de faculteit Letteren en Wijsbegeerte (UGent) is hij promotor van de leerstoel Zuid-Afrika: talen, literaturen, cultuur en maatschappij. In 2021 werd hij verkozen als lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren. Hieronder licht hij zijn keuze toe:
Mijn keuze valt op de openingsalinea’s van het eerste hoofdstuk van W.F. Hermans’ romandebuut Conserve (1947). De tweeëntwintigjarige schrijver legt hiermee het fundament voor een volledig werk, waarbij naar eigen zeggen iedere roman voortbouwt of een repliek bevat op de vorige. Later heeft hij de tekst omgewerkt (zie ‘Ontstaans- en publicatiegeschiedenis’). Met Conserve wordt een imposant oeuvre opgebouwd. In een brief aan Geert van Oorschot dd. 6 april 1953, opgenomen in de VWWFH (deel 1, p. 758), is te lezen: “De boeken van een auteur, en zeker niet de mijne, staan niet los van elkaar. Het volgende is een (steeds onvolkomen) antwoord op het vorige boek. Schrijven is een onophoudelijk op voorafgegane gedachten terugkomen. Wil er enige samenhang blijven, dan is het nodig in volgorde te publiceren”. Hiermee doelt de auteur op de wijze waarop een verzameld werk dient geordend te worden.
De citaten verschijnen in de rechterkolom van deze site. Ons archief van Hermans-citaten.
Laat een reactie achter