Een schoone historie van Margarieten van Limborch ende van Heyndric, haren broeder, die veel wonderlike aventueren ghehadt hebben, want Margrieta wert een coninghinne van Armenien, ende Heyndric door sijn grote vromicheyt wert een keyser van Griecken, ende noch van veel ander kerstenen heeren die sijn mede hulpers waren, ende van haerder groter victorien die si door Gods hulpe vercreghen teghen die Sarracenen.
Kritische editie met woordverklaring en commentaar van de oudste bewaard gebleven druk,
Willem Vorsterman, Antwerpen 1516,
bezorgd door Willem Kuiper en Inge Van Outryve
Jos Houtsma zegt
Een mijne goud of zilver: zie https://gtb.ivdnt.org/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M039396
Willem Kuiper zegt
Wij denken aan (MNW):
MINE (minne), znw. vr. Van ofra. fra. mine; vanwaar ook hd. mine; eng. mine; ndl. mijn. Ook van dit woord staat de oorsprong niet vast. Gewoonlijk leidt men het af van mlat. minare, doch dan geldt voor fra. i in mine hetzelfde bezwaar als bij het vorig Art. Vgl. E. Müller op mine (Körting n°. 5207). Turneisen leidt het woord af van een keltischen stam mein (meinn) en geeft als de oorspr. bet. op ruw metaal. Ader van een edel metaal, ertsader, edel metaal. || Ic bin comen om te smeden ende te maken de crone van hemelrijc ende tmetael ende de mine daer ic af plege te werken, Pelgrimage 115a. Vele blider so was hi, dan of men den ridder boude eene mine van finen goude hadde ghegheven aldaer, Couchy II, 2738. Gout, metael (koper), zilver ofte loot ofte ander mine, Lsp. III, 14, 119 var. (ths. minre (zie beneden); var. Comb. minne). Eene stat … was doe … van selvere die beste mine, die doe ieweren plach te sine, Sp. IV1, 11, 59 (lat. in Petroissa fit argentum optimum).