Uit Bewijs van bewaring, de tweede bundel van Iduna Paalman. (Recensie.)
Vatbaar
We bedekten ons met een niet-geweven textielsoort, de een
noemde het vilt, de ander pels of bekleding, een enkeling (vuil
aangekeken maar getolereerd) bast. Zo liepen we over de boulevards
en wezen de verschillen aan, onze botten stokten gedempt, kijk toch
zei iemand, al die ongeschonden operatielakens.
er was een vrouw, ze pakte een naald, doorprikte zichzelf,
het bloed bleek een krachtig schoonmaakmiddel, ze wreef haar lijf
tot lap, bood zich aan als isolatiemateriaal
we liepen verder, de lucht kwam neer als ongericht vlies, oude hechtingsplekken
nauwelijks zichtbaar, voor ons blote oog alleen de grote, ademende gestalte
in klamboeachtige omhelzing, kerngezond, schuchter, vatbaar
voor de wond die ingang zocht.
•••
Baanbrekend
Maria en Maria zitten op mijn balkon
en kijken naar de nachthemel
Maria met komeet C/1702 H1 op zak
en Maria met haar Miss Mitchell’s
observanten met ongeschreven titels
hoewel Maria er op den duur geld mee verdient
en Maria haar zoon opleidt en assisteert. Ze schenken
nog een glas in en wijzen en het wordt kouder, windstil
de asbak roerloos de nepkraai de versteende butler
ze kijken naar de nachthemel waar een licht steeds groter
en ronder, kijk zeggen ze en ze lachen
hoe gevaarlijk, hoe baanbrekend
en ze drinken en daarna zeggen ze niets
Iduna Paalman (1991)
uit: Bewijs van bewaring (2022)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter