Een schoone historie van Margarieten van Limborch ende van Heyndric, haren broeder, die veel wonderlike aventueren ghehadt hebben, want Margrieta wert een coninghinne van Armenien, ende Heyndric door sijn grote vromicheyt wert een keyser van Griecken, ende noch van veel ander kerstenen heeren die sijn mede hulpers waren, ende van haerder groter victorien die si door Gods hulpe vercreghen teghen die Sarracenen.
Kritische editie met woordverklaring en commentaar van de oudste bewaard gebleven druk,
Willem Vorsterman, Antwerpen 1516,
bezorgd door Willem Kuiper en Inge Van Outryve
jandeputter zegt
Ik moet bekennen dat ik het niet kan laten om ook deze fraaie geschiedenis over Margriete van Limborch te lezen met Van den vos Reynaerde in het achterhoofd. Op pagina 215-216 vielen me deze woorden op: “Peynst, vrouwe, dat die sculden vele u sijn dat Etsijtes aldus fel ende quaet is, want ghi hebt hem ontrocken sijn lief Margrieta, ende si is absent uut sinen oghen. Aldus is hi te felder ende te wreeder.” Binnen het Reynaertonderzoek is een discussie over het karakter van Reynaert en een van de belangrijkste argumenten die aangevoerd is door Jef Janssens voor het negatieve karakter is dat hij steeds als “fel” en quaet” wordt gekarakteriseerd. Deze passage maakt echter duidelijk dat “fel” en “quaet” geen karaktereigenschap behoeven te zijn, maar eerder een emotionele toestand die onstaan is uit de behoefte om wraak te nemen voor gedaan onrecht.
zie: Jef Janssens, ‘Reynaerts felheid’ in Tiecelijn 14 (2001), https://www.dbnl.org/tekst/_tie002200101_01/_tie002200101_01_0021.php
Willem Kuiper zegt
Inderdaad, Jan. Etsijtes is “fel ende quaet” gemáákt door zijn te standsbewuste moeder. HIj is onhandelbaar uit pure frustratie over wat zijn moeder Margrieta aandeed en wilde aandoen. Verderop in de roman zal hij dit gedrag niet meer vertonen.