•• Deze week vijf gedichten die zijn uitgezocht door dichter-schrijver Benno Barnard. Als vierde een gedicht van Huub Beurskens, met toelichting.
Dit gedicht komt uit Hotel Eden (2013) van Huub Beurskens. Na lezing zult u het geen verrassing meer vinden dat ik met de maker bevriend ben: in het van achterbaksheid stinkende café der letteren druk ik hem demonstratief de hand. Het gedicht, intussen, is haast een poème en prose en dat heeft alles met het ontstaan ervan te maken: mijn zoon Christopher was een jaar of veertien toen hij met zijn Engelse school The Globe bezocht. Nog voor ik bij zijn thuiskomst mocht horen hoe verbaasd en gelukkig Shakespeare hem had gemaakt, dacht ik wat ik in de eerste strofe denk en stuurde mijn vaste correspondent een mailtje. Dat heeft hij hier geciteerd en beantwoord.
Onze vaders in de dood
‘Mijn zoon zit op dit moment met een paar klasgenoten
bij zijn eerste Shakespeare: A Comedy of Errors. En terwijl
ik daarover nadenk, en hoop dat hij er verbaasd en gelukkig
van zal worden, dringt zich abrupt een heftig verlangen op:
ik wil mijn vader bellen. Het is zo sterk dat het gewelddadig
door mijn ogen heen naar buiten breekt, waar het in die andere,
voorspelbare aggregatietoestand over mijn wangen stroomt.
Na een jaar en een seizoen mis ik opeens mijn vader,
zijn stem, zijn blijdschap – god, wat zou hij blij zijn geweest.
Ik moest het even opschrijven; jij was een makkelijk doelwit.’
‘De dood van de vader is een blijvende schande, Benno.
Om daar tranen van verdrietige woede van te krijgen,
hoef je niet eens zelf een zoon te hebben, weet ik uit ervaring.
Je hebt er zelfs weinig of geen verhaal of drama voor nodig.
Mijn vader is er inmiddels 22 jaar niet meer. Er gaat nog steeds
geen dag voorbij dat hij uit mijn gedachten is. Nog eergisteren,
op de terugvlucht van Londen naar Amsterdam, in een halflege
Boeing van British Airways, voelde ik de tranen toen ik over niets
dan een wattig wit wolkendek onder een strakblauw uitspansel
keek en dat aan mijn vader had willen tonen, het samen had
willen zien met hem die nooit in zijn leven daar is geweest
waar ik als kind geloofde dat je na je dood zou komen.’
Huub Beurskens (1950)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter