Spiegelbeeld
Men zegt dat man en vrouw, en gij en ik zijn één,
na vele jaren trouw elkanders aanschijn krijgen,
als een bezielde spiegel ’t lachen en ’t geween
weerkaatsen zou van hen, die er steeds over neigen.
’t Is weer October en de kachel brandt oud vuur,
de kamer ruikt nog licht als naar gerookte hammen.
Gij leest hetzelfde boek, en op hetzelfde uur,
dat ik voor jaren las, toen gij keekt in de vlammen.
Gij zijt in mij, ik leef in u; het is zeer goed
het leven van weleer opnieuw te mogen droomen:
gij murmelt en ik weet wat gij nog murmeln moet,
als gij straks aan den voet der bladzijde zult komen.
Laat ons derhalve elkaar beminnen, klaar en teer,
wij hebben slechts elkaar en niemand zal ooit erven
wat glanst van u in mij en van mij in u weer,
zoodat elk de andre blijft, wanneer er één moet sterven.
Karel Jonckheere (1906-1993)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Marleen Willems zegt
Mooi ontroerend mooi