Frans Erens (1857-1935) is niet de bekendste schrijver van de Tachtigers, maar hij was een belangrijke spin in het web van de Nederlandse literatuur. Hij introduceerde het werk van Baudelaire in Nederland en correspondeerde met zo’n beetje alle belangrijke schrijvers en kunstenaars van zijn tijd, onder wie Frans Coenen, Albert Verwey, Willem Kloos, Lodewijk van Deyssel, Victor Hugo, Charley en Jan Toorop, George Breitner en Isaac Israëls. Zijn omvangrijke, imposante archief is onlangs aangekocht door het Literatuurmuseum.
Kracht van literatuur
Het Erens-archief bevond zich in Nijmegen, waar het werd onderhouden door verzamelaar Andries Munnichs (1944-2022), die daarmee in de voetsporen was getreden van zijn in 1985 overleden vader, de neerlandicus André Munnichs. Van tijd tot tijd verleende Munnichs toegang tot het archief aan onderzoekers naar onder anderen Stéphane Mallarmé, J.K. Huysmans, Lodewijk van Deyssel, Isaac Israëls en George Breitner. Munnichs ordende en documenteerde het archief, en heeft het bovendien ook ruim dertig jaar lang aangevuld, onder andere met brieven geschreven aan en door Frans Erens en zijn broer Emile, die behalve anjerkweker ook schrijver van heiligenlevens was. Na het overlijden van Munnichs is deze collectie, met medewerking van de erven, in het bezit gekomen van het Literatuurmuseum. “Ons museum heeft als missie de kracht van literatuur én de rijkdom van het literaire erfgoed voelbaar te maken. Dit prachtige archief biedt daartoe alle gelegenheid”, meent Bertram Mourits, Hoofd Collecties van het museum. Op de website van het Literatuurmuseum is een artikel gepubliceerd dat Mourits erover schreef.
Over Frans Erens
Erens’ literaire leven kwam tot bloei tussen Amsterdam en Parijs. Hij woonde in beide steden, en interesseerde zich in literair opzicht voor zowel de Nederlandse Tachtigers als de Franse naturalisten. Hij werd wel omschreven als de meest kosmopolitische schrijver van zijn tijd. Hij was medewerker van De Nieuwe Gids, het door Willem Kloos opgericht tijdschrift waarin veel Tachtigers voor het eerst publiceerden. Hij schreef kritieken, essays en ook literair werk voor het tijdschrift. Erens schreef verhalenbundels als Dansen en rhytmen (1893) en Literaire meeningen (1928), maar hij was meer beschouwer dan schepper. Veel van die beschouwingen deelde hij in briefvorm. Hij correspondeerde met andere Nederlandse en Franse schrijvers en kunstenaars over onderwerpen als kerk, kunst, katholicisme en literatuur. Daarmee heeft hij een waardevolle bijdrage aan de Nederlandse literatuur geleverd en een heel bijzondere erfenis nagelaten.
Fondsen
Het Literatuurmuseum kreeg bij de aankoop van de collectie steun van het Mondriaan Fonds, Prins Bernard Cultuurfonds (het Dijkstra-van Doorn Fonds, het Alida Augusta Fonds, het Anthonia Bloembergen Fonds en het Veerkamp-van Beek Fonds), het Jaap Harten Fonds en Stichting dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds.
Laat een reactie achter